Onze tijd is geteld

(onze aandacht begrensd, onze kracht beperkt)

[In Driegonaal Nieuwsbrief 74, in de afgelopen week verspreid), namen we dit artikel op. Vanwege verschillende reacties – waarvan we er een gaan opnemen in een volgende Nieuwsbrief die snel zal verschijnen), plaatsen we het artikel ook hier.]

Eerder* schreef ik dat de coronacrisis een apocalyptisch karakter heeft, waarmee ik wilde zeggen dat allerlei aspecten van het maatschappelijk leven als gevolg van de coronacrisis ‘onthuld’ zijn. Zij liggen bloot aan de oppervlakte, zichtbaar voor iedereen die wil zien. – Wat is er dan onthuld? Een kleine opsomming (die niet compleet wil zijn):
– de publieke opinie laat zich betrekkelijk makkelijk manipuleren
– angst is daarbij een krachtig middel
– als het erop aankomt zijn de gevestigde media weinig kritisch en bedenkelijk eenstemmig
– bestaande democratische rechten zijn minder vanzelfsprekend dan gedacht
– de economie is een wereldwijd weefwerk dat op wederkerige afhankelijkheid berust
– kunst en cultuur worden als bijkomstige franje beschouwd  en behandeld.

Secondair, in een andere laag, is nog iets anders onthuld, namelijk dat de bestaande ordening niet wezenlijk wordt aangetast door de gevolgen van de coronacrisis. Want wat er door de crisis ook veranderen zal: het zullen geen veranderingen zijn die het bestaande wezenlijk omvormen of ruimte maken voor iets nieuws.
Het bestaande, dat is de maatschappelijke ordening die leidt tot een bedreiging van de leefbaarheid van de aarde; tot een perverse kloof in de verdeling van welvaart; tot een dramatische aanval op individuele rechten en vrijheden (door ideologische en/of economische belangen die met behulp van moderne technologie geldend worden gemaakt). Het bestaande is verworden tot een kerker waarin de menselijkheid verkommert.
De bestaande ordening vormde ook de voedingsbodem voor de huidige coronacrisis die – wanneer de tekenen ons niet bedriegen – het bestaande juist in zijn negatieve aspecten bestendigt en versterkt.

Onze tijd is geteld, onze aandacht beperkt en onze kracht begrensd.
Dat kan alleen maar betekenen dat wij voorbijgaan aan onze individuele voor- of afkeur, aan wat ons genoegen schenkt of pijn doet, aan wat ons frustreert of fascineert. Dwars door dit alles heen moeten wij de sociale werkelijkheid onbevangen onder ogen zien – zien hoe het is en waar het naar toe gaat.
Als bestendiger van de bestaande sociale ordening is de coronacrisis tegelijkertijd ook de ‘heraut van de sociale driegeleding’. Die bestaande ordening is een doodlopende weg in het land van onvrijheid, ongelijkheid en strijd van allen tegen allen. De sociale driegeleding is de enige begaanbare weg die ons nog uit dit ‘land’ kan voeren.

Ondertussen drijft de coronacrisis steeds meer mensen uiteen, op allerlei manieren. Door mondkapjes en de ‘anderhalve meter’. Doordat mensen afzien van sociale contacten. Door thuiswerken en onderwijs op afstand. Of door verschillen in visie op het virus, zijn gevolgen en de wenselijke aanpak. – Het sociale leven is waar mensen samen werken, samen leven, met elkaar in gesprek zijn, gezamenlijke ervaringen opdoen en delen, elkaar beschermen of behoeden; hoe ontoereikend of armoedig dat alles er soms ook uit moge zien… Het is het gebied waarin, ik zeg het op twee manieren, de diepst menselijke impulsen, het werken van Christus, hun weg zoeken – en dit veld wordt door de koude doodskrachten die in de bestaande sociale ordening overheersend zijn, belaagd.

‘Wij’ (een vervelend woord dat ik niet graag gebruik, maar hier bedoel ik ermee: ‘wij’, degenen die grote vragen hebben bij de gevolgen van de coronacrisis) kunnen ons niet meer de luxe permitteren om van de ene verontwaardiging in de andere te vallen (over politici, ‘de media’, de aanpak van corona, …) en ons bezig te houden met ditjes en datjes. Want wij vertonen grote gelijkenis met een gezelschap dat al moord en brand schreeuwend het ravijn in loopt. – Zo houden wij onszelf en elkaar af van waar het nu om gaat. Dat is het in onszelf opnemen van de oergedachten van de sociale driegeleding. In de wetenschap dat wanneer wij die oergedachten innerlijk voldoende verteerd hebben, ons praktische leven ‘als vanzelf’ in het teken van de driegeleding komt te staan.
Dit is de meest vruchtbare activiteit die ons nu te doen staat.
(John Hogervorst)

*Zie: Gedachten, kansen en perspectieven in tijden van corona, John Hogervorst, isbn 9789492326461

Driegonaal, Augustus 2020 (36/2)

We bewegen ons in de richting van een hogere verschijningsfrequentie. Het augustusnummer verscheen twee weken terug.

In dit nummer onder andere:

Van ‘oud normaal’ naar ‘nieuw ideaal‘; een beschouwing over de coronacrisis door Luuk Humblet

Een nieuwe maatschappelijke orde (een fragment uit: De corona-epidemie van Harrie Salman)

Sociale en antisociale krachten; door Gary Lamb

Tussen soort en gemeenschap – gedachten rond discriminatie en racisme door John Hogervorst

Een aanstekelijke ondernemer – een gesprek met Sebastian Klijnsma van kaarsenmakerij Dipam door Anne van Ginkel

Spaarplan

Banken hebben een mooi verdienmodel. U en ik hebben er ons geld in bewaring staan: op de rekening waar ons inkomen binnenkomt en misschien daarnaast nog wel op een spaarrekening. Kijkend naar het saldo op uw spaarrekening ziet u het misschien niet direct terug, maar Nederlanders hebben samen een bedrag van 370 miljard euro op de bank. De banken lenen dat bedrag weer uit, sterker nog: lenen een veelvoud daarvan uit; bijvoorbeeld in de vorm van krediet aan ondernemingen, of in de vorm van een hypotheek aan huizenkopers.

U en ik ontvangen, als rente – op ons spaargeld – afhankelijk van uw bank 0 tot 0,03% rente. Niet zo veel dus. Aan de andere kant, waar de banken ons spaargeld in veelvoud uitlenen, incasseren zij 3 tot 5% rente.

Een rekenvoorbeeldje: u spaart € 1.000 en ontvangt per jaar € 3,- rente. De bank leent uw € 1.000 tien keer uit en ontvangt daarover 4% rente, dat is 0,04 maal 10.000 is € 400,-. Als je dan als bank je zaakjes een beetje efficiënt georganiseerd hebt, hou je best wel wat over aan het verschil van €397,- (het verschil tussen door de bank betaalde en ontvangen rente).

De netto rente-inkomsten van de banken blijven de laatste jaren (want misschien maakte u zich vanwege de lage rentestand ongerust over de banken?) goed op peil, zij stegen licht in 2019. In de eerste helft van 2019 verdienden de banken (netto rente-inkomsten):
ABN Amro: ruim 3,5 miljard
Rabobank: circa 4,5 miljard
ING: net geen 7 miljard.*

Let op: de kosten van de bank zijn er al af, het gaat hier om de rente-opbrengst als aandeel in de winst van de banken.

Als we het nu eens zó zouden doen: de aandeelhouders (bij Rabobank: de leden) ontvangen over de waarde van hun aandelen of coöperatie-inbreng 1% op jaarbasis (dat is drie tot tien maal meer dan de spaarder als rente ontvangt) – en de rest van de winst gaat – huppetee! – in één keer naar: inkomens in de zorg, in het onderwijs, in de kunst…

Dan kunnen de mensen die daar werken ook weer wat meer sparen, kunnen de banken nog meer uitlenen, stijgen de rente-opbrengsten nog meer, kan er huppetee nóg meer geld naar het geestesleven, kunnen de mensen die daar werken,…
(jh)

*Bron: NRC 17/18-8-2019

Een dun laagje

Tussen de schijngedachte dat wij in een vrije samenleving leven en de werkelijkheid, die anders is, zit maar een dun laagje. Een Duitse fabrikant van homeopathische middelen wilde twee huidcrèmes op de markt brengen. Op de bijsluiter zou niet alleen de op grond van een EU-richtlijn verplichte afrader komen (“Homeopathische geneesmiddelen mogen niet langdurig worden gebruikt zonder medisch advies”) maar ook de aanwijzing: “Eén tot twee keer per dag een dun laagje aanbrengen en inmasseren”.

De fabrikant verkreeg toestemming de crèmes te verkopen maar moest de mededeling over het aanbrengen van het dunne laagje uit de bijsluiter schrappen. DHU, de fabrikant, wilde dat niet en ging naar de rechter. De zaak werd uiteindelijk door de hoogste bestuursrechter in Duitsland voorgelegd aan het Hof van Justitie van de EU. Het Hof heeft recent uitspraak gedaan: DHU mag in de bijsluiter niets over de dosering van de zalf vermelden. Volgens EU-wetgeving, die in alle lidstaten in nationale wetgeving is omgezet, is de homeopathische crème geen geneesmiddel, en ‘dus’ mag er niets worden vermeld over een indicatie (waarvoor een middel gebruikt kan worden) of over het gebruik (dosering).

In een toelichting verklaarde het Hof dat, wanneer die informatie wél op de bijsluiter zou staan, het onderscheid tussen ‘echte’ geneesmiddelen en middelen waarvan de werking niet is aangetoond te “vaag” zou worden. Dat zou gebruikers in de war brengen. (NRC, 13 mei 2020)

Zo zien wij hoe onze vrijheid een schijnvrijheid is. De grenzen daarvan worden bepaald door lieden die de burger voor een onmondige idioot houden. Zij laten zich, bij het opstellen van hun richtlijnen, bijstaan door de lobbyfluisteraars van de farma-industrie. Een industrie die langzaamaan is uitgegroeid tot een van de meest kwaadaardige. Hun schandalige praktijk van grenzeloze winstzucht wordt bedekt door een heel dun laagje (“wij genezen mensen”) van nobele bedoelingen. – Ook zij menen kennelijk dat de wereld bevolkt is met idioten.
(jh)

    

Dubbel werkend vaccin tegen een economisch virus

Al lang staat de economie bloot aan een virus dat zich in de 20e eeuw over de hele wereld heeft verspreid. Resistentie tegen het virus is nog niet voldoende ontwikkeld zodat er nog dagelijks nieuwe slachtoffers vallen. De kwalijke verschijnselen die het virus met zich meebrengt zijn van ongekende proportie en bedreigen mens en aarde. Het virus nestelt zich in de ene na de andere onderneming.
In de volksmond staat het bekend onder de naam ‘egoïsme’, anderen noemen het ‘winstmaximalisatie’. In ondernemingen dringt het met groot gemak binnen: het vindt zijn toegang via de eigendomsconstructie. Is de rechtsvorm van de onderneming zodanig dat deze privé-eigendom is, dan staan de deuren wagenwijd open voor het virus.
Eenmaal binnen, dringt het virus door in alle hoeken en gaten van de onderneming; het wil elk aspect van de bedrijfsvoering naar zijn hand zetten. Leveranciers en medewerkers ontvangen zo min mogelijk. Schadelijke effecten van de bedrijfsvoering – op de gezondheid van mensen of op het milieu – zijn toegestaan, zolang wetten en regels, en de controle daarop, dat niet onverstandig doen zijn. Aan de klant wordt geleverd tegen de hoogst mogelijke prijs.

Dat ondernemingen privé-eigendom zijn, stelt eigenaren (investeerders, aandeelhouders) in de gelegenheid hun rendementseisen alsmaar op te schroeven. Ondernemingen richten zich daarom op korte termijn doelen en maximalisering van de winst. Een reeks problemen, die ons allemaal bekend zijn, hangt hier direct mee samen:
– werknemers die tegen een hongerloon werken en in mensonwaardige omstandigheden leven;
– steeds grotere verschillen in de verdeling van welvaart, wereldwijd
– aantasting van de aarde;
– verstoring van regionale economieën door eenzijdige landbouwproductie ten behoeve van de westerse consument; ontvolking van het platteland;
– verspilling van grondstoffen en het opraken van hulpbronnen;
– toepassing van nieuwe technologie zonder dat mogelijke schadelijkheid voor de gezondheid (van mens en aarde) voldoende onderzocht is;
– het onderwerpen en naar zijn hand zetten van onderwijs, cultuur en wetenschap;
– het binnendringen van ‘vrijemarktprincipes’ in de zorg;
– grenzeloze manipulatie van de consument en het binnendringen in diens privésfeer.
En deze opsomming kan nog aangevuld worden…

Het is niet de bedoeling dat het bovenstaande moralistisch wordt opgevat. Het lijkt mij een beschrijving van de werkelijkheid. Bovendien zijn wij zelf deel van het probleem, bijvoorbeeld via spaargeld, pensioenvoorziening of levensverzekering, want ook ‘eigenaar’. Samen houden wij het virus in stand.

Kan dat niet anders? – Een aantal ondernemingen in Nederland heeft hun rechtsvorm zó gekozen dat zij, verenigd in Stichting Sleipnir, werken op basis van een gebruiksrecht in plaats van een eigendomsrecht. De onderliggende gedachte is eenvoudig: ondernemingen zijn geen privé-eigendom maar zijn steeds, tijdelijk, in het beheer van degene(n) die daartoe capabel zijn: de ondernemer(s). Het werken op basis van het gebruiksrecht zorgt ervoor dat een onderneming niet meer kan worden ingezet ten behoeve van eigenbelang. Ondernemingen kunnen niet meer verhandeld kunnen worden. Zij blijven voortbestaan zolang zij in een behoefte (van klanten) voorzien en worden tijdens hun levenscyclus eventueel door elkaar opvolgende ondernemers geleid. Die ondernemers kunnen zich volledig richten op het zo goed mogelijk vervullen van de wensen van de klant en worden niet (meer) op- en aangejaagd door rendementseisen die eigenaren dwingend inbrengen. Daarmee verdienen de ondernemer en zijn medewerkers hun brood. Daarbij zullen zij ontdekken, als zij het al niet wisten, dat het voor het floreren van een onderneming op de lange termijn vanzelfsprekend is om duurzame relaties op te bouwen, met leveranciers, medewerkers en klanten. In veel familiebedrijven, die van generatie op generatie overgaan, is dit besef springlevend. Die duurzame relaties ontstaan op basis van het besef van wederzijdse afhankelijkheid. Mogelijk is het nog nodig dit besef van afhankelijkheid, en de daarop te grondvesten duurzame relatie, uit te breiden met het inzicht dat wij ook ten opzichte van de aarde, en alles dat de aarde ons biedt, in wederzijdse afhankelijkheid verkeren.

Nu de overheid/belastingbetaler op het punt staat miljarden in de economie te pompen om de gevolgen van de coronacrisis af te dempen, doet zich een unieke gelegenheid voor. Want waarom zouden wij van al die miljarden, laten we zeggen, niet één miljard in een potje (een fonds) stoppen, bestemd voor ondernemers die een onderneming willen starten (of een bestaande onderneming willen omvormen) in een vorm zonder eigendomsrecht maar op basis van gebruiksrecht?
Aan het fonds worden twee voorwaarden meegegeven: elke besteding van middelen uit het fonds gebeurt in volledige openheid, en middelen worden alleen besteed aan ondernemingen waarvan gewaarborgd is dat zij niet in privébezit kunnen komen. Met een miljard en deze twee voorwaarden op pad gestuurd, zullen kring van ervaren ondernemers de weg wel vinden om dit fonds praktisch in te richten. Vast en zeker zijn er honderden, zo niet duizenden jonge ondernemende mensen die de geboden kans graag aanpakken.
Deze besteding van belastinggeld is verre te verkiezen boven het in stand houden van werkgelegenheid van mensen voor wie geen werk (meer) is (voor hen moet ‘andere werkgelegenheid geschapen’ worden – door nieuwe ondernemers bijvoorbeeld!); en verre te verkiezen boven het ondersteunen van bedrijven die in de afgelopen jaren (en langer) miljoenen of meer naar hun aandeelhouders gedragen hebben, en nu vooraan in de rij staan om hun handje op te houden voor staatssteun zonder iets aan hun (eigendoms)structuur te doen.

Met dat ene miljard wordt niet één, maar worden twee crises bestreden.
(John Hogervorst)

(Dit is een bewerkte versie van een fragment uit: Gedachten, kansen & perspectieven in tijden van corona, ISBN 9789492326461, verkrijgbaar in de boekhandel of via
onze webwinkel)

Vrij geestesleven en coronacorrectheid

Zoals de waarheid, naar men zegt, in een oorlog het eerste slachtoffer is, behoort ook het geestesleven in tijden van corona tot de eerste slachtoffers. Het zoeken naar waarheid, het worstelen om waarheid – ook waar dit geen privé-aangelegenheid is – vindt immers plaats in dat deel van het sociale organisme dat we het geestesleven noemen.

In de aanpak van de coronacrisis beroept de regering zich nadrukkelijk op het oordeel van ‘de deskundigen’. Dat kan natuurlijk deels een politiek karakter hebben, want het brengt de mogelijkheid met zich mee om de verantwoording voor het beleid dan ook maar bij die deskundigen te leggen. Over een paar maanden bijvoorbeeld, gaan we het misschien beleven dat er geconstateerd wordt: “Ja, misschien was het gevoerde beleid met de kennis van vandaag niet optimaal, maar we volgden de aanbevelingen van de deskundigen”.
Die deskundigen zijn er in alle soorten en maten, hebben we inmiddels gezien, en zijn het over weinig aspecten van het coronavirus met elkaar eens. Kunnen kinderen het virus overdragen; wordt het virus alleen door de lucht of ook via objecten overgedragen; welk nut hebben mondkapjes – de ene deskundige zegt er op de radio het ene over, de andere zegt er een half uur later op tv het andere over, een derde deskundige geeft aan dat we het niet zeker weten… Wanneer we dit héél positief bekijken zou je kunnen zeggen: ‘Ze zoeken naar de waarheid’ (waarbij het dan natuurlijk wel een vraag is waarom de regering naar deze, maar niet naar andere deskundigen luistert…)

Het gaat mij er niet om, de deskundigen hier aan de schandpaal te nagelen. Ze zoeken naar de waarheid van het mondkapje. Ik zou alleen de vraag willen opwerpen – met wat knip- en plakwerk stel je met gemak een 48 uur durende compilatie van in de afgelopen weken rondgezongen deskundige meningen over ‘het mondkapje’ samen – waarom het oordeel van deskundigen over de vraag of de ‘intelligente lockdown’, het fundament van het gevoerde coronabeleid, nu wel zo intelligent was, op geen enkel moment serieus aan bod geweest is.
Het gaat mij er hier ook niet om, een antwoord op die vraag te zoeken. Het feit dat die vraag niet aan bod is gekomen – daar gaat het mij hier nu om, en dat is een van de tekenen waaraan we kunnen aflezen dat het vrije geestesleven in onze samenleving een fictie is.
Politici die (in elk geval de eerste vijf, zes weken) ‘de rijen sluiten’ en geen enkele kritische vraag bij het regeringsbeleid stellen; kranten, talkshows, nieuwsuitzendingen idem dito. En deze ‘eensgezindheid’ verpakt in oorlogsretoriek (‘Frontberichten’, dagelijkse ‘slachtoffercijfers’) en berichten die weinig zeggen maar bij velen angst oproepen. Deze ‘corona-correctheid’ is een teken van de krachteloosheid van het geestesleven in onze tijd en werkt als een verstikkende deken in de hele samenleving.

Op enig moment, nu nog niet, zal de vraag rijzen hoe het kon gebeuren dat de mensheid in het voorjaar van 2020 zó in de greep was van de angst. Het doet denken aan de historische beschrijvingen van de ‘Zwarte Dood’, de pest-epidemie die in de 14e eeuw in Europa rondwaarde. Destijds stierf ongeveer, overigens, een derde deel van de bevolking… Zes eeuwen ontwikkeling en vooruitgang, waarin wetenschappelijke hoogmoed de aarde inmiddels te klein acht voor de mens, hebben misschien toch minder gebracht dan we zouden menen, of willen.

In het geestesleven zouden we, wanneer het zich in vrijheid ontwikkelen kon, niet alleen de inzichten vinden die de basis leggen om tot een afgewogen beleid te komen, maar ook de bron die in de mens tot innerlijke rust en een eigen, zelfstandig oordeel voert.
Het immuunsysteem van ons geestesleven was er kennelijk al niet zo goed aan toe.
(jh)

Verdere gedachten rond het coronavirus

Een mens hoeft geen antroposoof te zijn om bewondering hebben voor Rudolf Steiners werkkracht. Als we bijvoorbeeld alleen kijken naar zijn geschreven werk en zijn voordrachten, en dan nog alleen naar de hoeveelheid en niet naar de inhoud, is een geschat aantal van 6.000 voordrachten die hij hield en geschreven teksten die in zo’n 45 boekbanden zijn gevat, toch best wel veel.
Als we het ruim nemen, en stellen dat hij zijn voordrachten hield in een periode van 25 jaar (van 1900 tot 1924) hield hij elke drie dagen twee voordrachten. Gedurende 25 jaar.
En daar ‘tussendoor’ schreef hij zijn boeken, had een eindeloze hoeveelheid besprekingen, privégesprekken, regisseerde, ontwierp, hield zich permanent op de hoogte van de ontwikkelingen in de wereld en in allerlei (wetenschappelijke) vakgebieden en reisde kriskras door heel Europa. En daarbij kwam dan nog: het geesteswetenschappelijk onderzoek.

In de periode na het einde van de eerste wereldoorlog was, een tijd lang, de sociale driegeleding zijn hoofdthema. Duitsland was uitgeput, gewond en deels verwoest – in alle opzichten. De mensen hadden hun buik vol van de ellende die de oorlog bracht. Er leefde een sterk maar onbepaald verlangen naar vrede en een rechtvaardige samenleving. De oorlog leek ook een breuk met het verleden, en nu dat verleden weg was, was er misschien iets nieuws, iets beters mogelijk.

De sociale driegeleding was dat nieuwe en dat betere en Rudolf Steiner sprak er over, met arbeiders, met de gegoede burgerij, met middenstanders, intellectuelen, politici, kunstenaars en ondernemers. Naar zijn wezenlijke aard heeft de driegeleding elk mens een nieuwe wereld te bieden.
Maar elke belangengroep vond in de driegeleding ook iets dat tegen hún belang inging – en daarmee een reden om de driegeleding  af te doen. En natuurlijk: iets dat écht nieuw is, en geen opnieuw opgewarmd oud kliekje, is ook iets dat de boer niet kent. En dan vraagt de driegeleding ook nog om enige denkinspanning en het vermogen om de stofnesten in ons denken op te ruimen.

En zo gebeurde het Rudolf Steiner’, in de tijd dat hij de sociale driegeleding bracht, keer op keer dat hem iets gezegd werd in de trant van: “Dat klinkt heel interessant Dr. Steiner, die sociale driegeleding lijkt ons een goed idee – maar zegt u ons eerst hoe we het probleem van de geldontwaarding aan kunnen pakken. Als dat probleem is opgelost, kunnen we daarna aan de sociale driegeleding gaan werken.”

Duitsland kampte in de jaren na de eerste wereldoorlog onder andere met hoge golven van inflatie, waardoor het geld zijn waarde verloor. De driegeleding moest nog even wachten.
En zo werden scheuren en gaten dicht gepleisterd, gammele steunbalken opgetrokken, lekken provisorisch gedicht – en bleef het oude sociale bouwwerk overeind. Terwijl het ontstaan van de oorlog had aangetoond dat het oude bouwwerk onbewoonbaar verklaard had moeten worden en de sociale driegeleding het enige toekomstbestendige fundament voor een nieuw sociaal bouwwerk was.

Misschien vergt het moed, maar wie het verdere verloop van de 20e eeuw bekijkt en ook meeneemt met welke ontwikkelingen we sinds het begin van de 21e eeuw te maken hebben (ik noem er een paar: ’11 september’ en de daaropvolgende oorlogen in Irak, Afghanistan,…; de financiële crisis van 2007/08; de aantasting van het milieu; de ongelijke verdeling van welvaart; het migratievraagstuk; het verdwijnen van de privésfeer en de vrijheid van ‘anders denken’ die schuilgaat achter het glanzende gemak van de moderne technologie), zal moeten inzien dat er een massieve tendens in onze samenleving heerst die deze ‘onbewoonbaar’ dreigt te maken. 

Terwijl de sociale driegeleding nog steeds de volle potentie in zich draagt om het fundament voor iets nieuws en iets beters te zijn.

Maar nu, nu moeten wij eerst de coronacrisis te lijf.
Van allerlei kanten zijn er (groepen) mensen die deze crisis willen opnemen als een roep tot bezinning, een dringende uitnodiging om te onderzoeken of wij de dingen niet anders moeten doen. Anderen zeggen dan direct (ik hoorde het ongeveer letterlijk zo op de radio): “Daar hebben de mensen die in de gezondheidszorg werken, en de anderen in hun vitale beroepen, nu geen tijd voor”.
Het is een teken aan de wand dat aperte domheid de norm lijkt te worden, althans, in de kringen die wij in de media steeds langs zien en horen schuiven.

De gatenplakkers, de reparateurs met de schilderskwast, de stopverfbouwers – dat zijn de mensen die Rudolf Steiner (zie De kernpunten van het sociale vraagstuk) de ‘zogenaamde practici’ noemde. Het zijn de mensen die zichzelf heel praktisch vinden, gedachteloos zijn zij alsmaar druk bezig, het bouwwerk stort immers bijna in elkaar, dus aan de kitspuit hebben wij nu meer dan aan een levend, sociaal opbouwend denken dat ons de weg zou kunnen wijzen…

Waar het naar toe gaat met de coronacrisis, er is geen mens die er iets zinnigs over zeggen kan.
Eén ding staat wel vast: degenen die de richting van de ontwikkeling van onze samenleving bepalen (dat zijn degenen die vast willen houden aan hun comfortabele, bevoorrechte positie én al degenen die geen behoefte ervaren aan het bevragen van de wijze waarop de samenleving functioneert en dus gewillig mee dobberen) willen ‘straks’ gewoon weer op de oude voet verder. Met een behangetje links, en een likje verf rechts, is wat hen betreft alles weer gedaan.
Dan gaan we vervolgens weer heel praktisch op weg naar de volgende crisis.

De crisis als leermeester brengt echter ook van alles mee dat de moeite van het aanzien waard is.
In de economie zien wij nu wat schuilgaat achter het begrip ‘wereldeconomie’: een wereldwijde economische wederzijdse afhankelijkheid. We hebben het hier en elders al vaker opgemerkt: er is in onze tijd niets dat zo verbindend is als de moderne, door arbeidsdeling gekenmerkte economie. Wij zijn volledig afhankelijk van de mensen die, over de hele wereld verspreid, hun bijdrage leveren aan de productie van hetgeen wij dagelijks gebruiken. Zoals deze mensen op hun beurt, afhankelijk zijn van ons, van de vraag of wij morgen opnieuw tot gebruik (en aankoop) van hetgeen zij maken zullen overgaan.
Dat is een wederkerige economische afhankelijkheid.
Tegelijkertijd geldt ook dat al degenen die buiten de economie werken: in het onderwijs, in de gezondheidszorg, in de wereld van kunst en cultuur, dat slechts kunnen doen bij de gratie van het feit dat er in de economie gewerkt, geproduceerd (waarde geschapen) wordt.
Dat is een andere vorm van wederkerige afhankelijkheid: zij die buiten de economie werken, kunnen dat alleen doen zolang degenen die in de economie werken voldoende produceren – en die laatsten doen dat in principe graag: zij hebben immers ook behoefte aan onderwijs, cultuur, gezondheidszorg.

Op dit moment ‘pompen’ staten massale hoeveelheden geld in de economie, om deze op gang te houden. Daar zit een grens aan, al weet geen mens waar die zich bevindt. Wanneer de economie echt vastloopt, zal blijken dat dit geld zijn waarde verloren heeft – en kunnen wij er niks meer mee kopen.

De crisis leert ons dat we – of we het wisten of niet, en of we het willen of niet – volledig van elkaar afhankelijk zijn. Voor de moderne, individualistisch ingestelde mens een moeilijk te verteren inzicht. Die meent ‘vrij’ en ‘onafhankelijk’ te zijn wanneer hij maar over  voldoende geld beschikt. Dat is een ontkenning van de werkelijkheid.
Wij zijn één mensheid, en allemaal van elkaar afhankelijk. Er is niets dat nu ‘verstandiger’ is om te begrijpen dan het besef van deze wederkerige afhankelijkheid – en om daar vervolgens naar te handelen.

Dat wordt ook genoemd: sociale driegeleding.
John Hogervorst

Nieuwsbrief

De Driegonaal-nieuwsbrief verschijnt onregelmatig. Registreer hier!



Sociale netwerken