Zoals de waarheid, naar men zegt, in een oorlog het eerste slachtoffer is, behoort ook het geestesleven in tijden van corona tot de eerste slachtoffers. Het zoeken naar waarheid, het worstelen om waarheid – ook waar dit geen privé-aangelegenheid is – vindt immers plaats in dat deel van het sociale organisme dat we het geestesleven noemen.

In de aanpak van de coronacrisis beroept de regering zich nadrukkelijk op het oordeel van ‘de deskundigen’. Dat kan natuurlijk deels een politiek karakter hebben, want het brengt de mogelijkheid met zich mee om de verantwoording voor het beleid dan ook maar bij die deskundigen te leggen. Over een paar maanden bijvoorbeeld, gaan we het misschien beleven dat er geconstateerd wordt: “Ja, misschien was het gevoerde beleid met de kennis van vandaag niet optimaal, maar we volgden de aanbevelingen van de deskundigen”.
Die deskundigen zijn er in alle soorten en maten, hebben we inmiddels gezien, en zijn het over weinig aspecten van het coronavirus met elkaar eens. Kunnen kinderen het virus overdragen; wordt het virus alleen door de lucht of ook via objecten overgedragen; welk nut hebben mondkapjes – de ene deskundige zegt er op de radio het ene over, de andere zegt er een half uur later op tv het andere over, een derde deskundige geeft aan dat we het niet zeker weten… Wanneer we dit héél positief bekijken zou je kunnen zeggen: ‘Ze zoeken naar de waarheid’ (waarbij het dan natuurlijk wel een vraag is waarom de regering naar deze, maar niet naar andere deskundigen luistert…)

Het gaat mij er niet om, de deskundigen hier aan de schandpaal te nagelen. Ze zoeken naar de waarheid van het mondkapje. Ik zou alleen de vraag willen opwerpen – met wat knip- en plakwerk stel je met gemak een 48 uur durende compilatie van in de afgelopen weken rondgezongen deskundige meningen over ‘het mondkapje’ samen – waarom het oordeel van deskundigen over de vraag of de ‘intelligente lockdown’, het fundament van het gevoerde coronabeleid, nu wel zo intelligent was, op geen enkel moment serieus aan bod geweest is.
Het gaat mij er hier ook niet om, een antwoord op die vraag te zoeken. Het feit dat die vraag niet aan bod is gekomen – daar gaat het mij hier nu om, en dat is een van de tekenen waaraan we kunnen aflezen dat het vrije geestesleven in onze samenleving een fictie is.
Politici die (in elk geval de eerste vijf, zes weken) ‘de rijen sluiten’ en geen enkele kritische vraag bij het regeringsbeleid stellen; kranten, talkshows, nieuwsuitzendingen idem dito. En deze ‘eensgezindheid’ verpakt in oorlogsretoriek (‘Frontberichten’, dagelijkse ‘slachtoffercijfers’) en berichten die weinig zeggen maar bij velen angst oproepen. Deze ‘corona-correctheid’ is een teken van de krachteloosheid van het geestesleven in onze tijd en werkt als een verstikkende deken in de hele samenleving.

Op enig moment, nu nog niet, zal de vraag rijzen hoe het kon gebeuren dat de mensheid in het voorjaar van 2020 zó in de greep was van de angst. Het doet denken aan de historische beschrijvingen van de ‘Zwarte Dood’, de pest-epidemie die in de 14e eeuw in Europa rondwaarde. Destijds stierf ongeveer, overigens, een derde deel van de bevolking… Zes eeuwen ontwikkeling en vooruitgang, waarin wetenschappelijke hoogmoed de aarde inmiddels te klein acht voor de mens, hebben misschien toch minder gebracht dan we zouden menen, of willen.

In het geestesleven zouden we, wanneer het zich in vrijheid ontwikkelen kon, niet alleen de inzichten vinden die de basis leggen om tot een afgewogen beleid te komen, maar ook de bron die in de mens tot innerlijke rust en een eigen, zelfstandig oordeel voert.
Het immuunsysteem van ons geestesleven was er kennelijk al niet zo goed aan toe.
(jh)