In de driegeleding duiken

Wie de sociale driegeleding voldoende begrijpt, zal in de dagelijkse werkelijkheid van zijn leven de aanknopingspunten vinden om concreet met de driegeleding aan de slag te gaan, zo zegt Rudolf Steiner in De kernpunten. Wat Steiner hiermee zegt, kan al naar gelang degene die zich probeert te bedenken wat hij bedoelt, een hindernis of een aanmoediging zijn.
Een hindernis voor degene die de driegeleding net tegengekomen is, die de hele wereld wil veranderen – maar niet weet waar en hoe te beginnen. Een aanmoediging voor degene die misschien nog niet weet, maar wel vermoedt wat de enorme betekenis van de driegeleding is, en die begrijpt dat er een serieuze inspanning voor nodig is om je daarmee te verbinden.

In de komende maanden zijn er weer verschillende mogelijkheden om dieper de driegeleding in te duiken.

Zo vindt er van 15 tot en met 17 juli opnieuw een seminar plaats met Heidjer Reetz, uit Duitsland, die al langere tijd een of twee maal per jaar te gast is op boerderij ’t Leeuweriksveld in de omgeving van Emmen. Dan wordt er serieus begripsmatig gewerkt. Kernbegrippen uit de driegeleding en de sociale ontwikkeling van de mensheid worden grondig belicht en in verbinding gebracht met hedendaagse vraagstukken. Al die hedendaagse vraagstukken kennen een diepere laag en kunnen pas vruchtbaar worden aangepakt wanneer dat gebeurt vanuit een dieper inzicht. Het hoofdthema zal deze keer zijn: de rol van Europa tussen oostelijke en westelijke machtspolitiek.
Nadere informatie: wenkkamphuis@gmail.com

Een week later, ’t Leeuweriksveld vormt de komende zomer een brandpunt van driegeledingsactiviteit, van 24 tot en met 28 juli vindt op dezelfde locatie een bijeenkomst plaats waarin Steiners ‘economische cursus’ centraal staat. Precies 100 jaar geleden, op 24 juli 1922, startte Rudolf Steiner deze cursus, die bestond uit 14 voordrachten en 6 vraag- en antwoordbijeenkomsten.  Deze cursus in 1922 vormde in zekere zin het slotakkoord van Rudolf Steiners expliciete werken voor de sociale driegeleding. – Nu, 100 jaar later, valt er veel voor te zeggen dat dit slotakkoord van destijds misschien wel het aanknopingspunt is voor een hernieuwde inzet voor de sociale driegeleding die, getuige de actualiteit, van urgenter belang is dan ooit tevoren. Tijdens de bijeenkomst in Emmen, die wordt begeleid door John Hogervorst, Luuk Humblet en Wouter Kamphuis, komen de 14 voordrachten elk in één sessie aan bod.
Nadere informatie: info@driegonaal.nl

En dan, na de zomer, gaat, vanaf 26 september, in Leiden de vijfde jaargang van de Werkplaats voor de Toekomst van start. Een langer scholingstraject in de sociale driegeleding, eenmaal per twee weken een dagdeel van september tot in mei 2023. Uit de folder: “In de ernstige omstandigheden die in onze tijd heersen, is het meer dan ooit van belang dat wij in onszelf een basis vormen om tot gegronde sociale oordelen te komen, en een innerlijke bron aanboren die ons de weg wijst naar een menswaardige toekomst.
In deze stevige cursus wordt gewerkt aan het begrijpen en doorzien van de gebeurtenissen en ontwikkelingen in onze tijd; het inzicht in het gezond maken van het sociale leven en de samenleving op basis van de sociale driegeleding; het bouwen aan vertrouwen, moed en de wilskracht om actief bij te dragen aan een betere wereld.”
Een belangrijk deel van de cursus bestaat uit een grondige studie van De kernpunten van het sociale vraagstuk. Daarnaast komen alle belangrijke deelthema’s van de driegeleding aan bod, ook in hun verbinding met actuele ontwikkelingen en vraagstukken. De cursus wordt begeleid door John Hogervorst, daarnaast zijn er gastlessen van Reinoud van Bemmelen, Daniëlle Buijsman, Luuk Humblet, Wouter Kamphuis en Harrie Salman.
Nadere informatie: info@zonneboom.nl

 

 

Het is NU tijd voor een abonnement op Driegonaal

Of het gaat om de energietransitie, internationale spanningen, grondstoffencrisis, woningnood, toenemende armoede en ongelijkheid, aantasting van grondrechten, al dan niet geheime plannen van invloedrijke kringen: in de sociale driegeleding ligt de enige gezonde richting besloten om al deze en andere actuele vraagstukken op een vruchtbare manier aan te kunnen gaan.

Breng de driegeleding de wereld in, om te beginnen in uw bewustzijn. Vandaar uit kan het verder gaan!
Laat u inspireren en neem nu een abonnement op Driegonaal. Dank ondersteuning van de Arnaud Joannes Stichting kunnen we u deze aanbieding doen:

u betaalt één jaargang  – en ontvangt er twee!
(abonnementstarieven naar eigen inzicht te hanteren:
€ 18,00 (minimumtarief);
€ 30,00 (normaal tarief);
€ 45,00 (steuntarief).
Een jaargang bestaat uit 6 nummers.
Nadere informatie & opgeven: info@driegonaal.nl

Onze tijd is geteld

(onze aandacht begrensd, onze kracht beperkt)

[In Driegonaal Nieuwsbrief 74, in de afgelopen week verspreid), namen we dit artikel op. Vanwege verschillende reacties – waarvan we er een gaan opnemen in een volgende Nieuwsbrief die snel zal verschijnen), plaatsen we het artikel ook hier.]

Eerder* schreef ik dat de coronacrisis een apocalyptisch karakter heeft, waarmee ik wilde zeggen dat allerlei aspecten van het maatschappelijk leven als gevolg van de coronacrisis ‘onthuld’ zijn. Zij liggen bloot aan de oppervlakte, zichtbaar voor iedereen die wil zien. – Wat is er dan onthuld? Een kleine opsomming (die niet compleet wil zijn):
– de publieke opinie laat zich betrekkelijk makkelijk manipuleren
– angst is daarbij een krachtig middel
– als het erop aankomt zijn de gevestigde media weinig kritisch en bedenkelijk eenstemmig
– bestaande democratische rechten zijn minder vanzelfsprekend dan gedacht
– de economie is een wereldwijd weefwerk dat op wederkerige afhankelijkheid berust
– kunst en cultuur worden als bijkomstige franje beschouwd  en behandeld.

Secondair, in een andere laag, is nog iets anders onthuld, namelijk dat de bestaande ordening niet wezenlijk wordt aangetast door de gevolgen van de coronacrisis. Want wat er door de crisis ook veranderen zal: het zullen geen veranderingen zijn die het bestaande wezenlijk omvormen of ruimte maken voor iets nieuws.
Het bestaande, dat is de maatschappelijke ordening die leidt tot een bedreiging van de leefbaarheid van de aarde; tot een perverse kloof in de verdeling van welvaart; tot een dramatische aanval op individuele rechten en vrijheden (door ideologische en/of economische belangen die met behulp van moderne technologie geldend worden gemaakt). Het bestaande is verworden tot een kerker waarin de menselijkheid verkommert.
De bestaande ordening vormde ook de voedingsbodem voor de huidige coronacrisis die – wanneer de tekenen ons niet bedriegen – het bestaande juist in zijn negatieve aspecten bestendigt en versterkt.

Onze tijd is geteld, onze aandacht beperkt en onze kracht begrensd.
Dat kan alleen maar betekenen dat wij voorbijgaan aan onze individuele voor- of afkeur, aan wat ons genoegen schenkt of pijn doet, aan wat ons frustreert of fascineert. Dwars door dit alles heen moeten wij de sociale werkelijkheid onbevangen onder ogen zien – zien hoe het is en waar het naar toe gaat.
Als bestendiger van de bestaande sociale ordening is de coronacrisis tegelijkertijd ook de ‘heraut van de sociale driegeleding’. Die bestaande ordening is een doodlopende weg in het land van onvrijheid, ongelijkheid en strijd van allen tegen allen. De sociale driegeleding is de enige begaanbare weg die ons nog uit dit ‘land’ kan voeren.

Ondertussen drijft de coronacrisis steeds meer mensen uiteen, op allerlei manieren. Door mondkapjes en de ‘anderhalve meter’. Doordat mensen afzien van sociale contacten. Door thuiswerken en onderwijs op afstand. Of door verschillen in visie op het virus, zijn gevolgen en de wenselijke aanpak. – Het sociale leven is waar mensen samen werken, samen leven, met elkaar in gesprek zijn, gezamenlijke ervaringen opdoen en delen, elkaar beschermen of behoeden; hoe ontoereikend of armoedig dat alles er soms ook uit moge zien… Het is het gebied waarin, ik zeg het op twee manieren, de diepst menselijke impulsen, het werken van Christus, hun weg zoeken – en dit veld wordt door de koude doodskrachten die in de bestaande sociale ordening overheersend zijn, belaagd.

‘Wij’ (een vervelend woord dat ik niet graag gebruik, maar hier bedoel ik ermee: ‘wij’, degenen die grote vragen hebben bij de gevolgen van de coronacrisis) kunnen ons niet meer de luxe permitteren om van de ene verontwaardiging in de andere te vallen (over politici, ‘de media’, de aanpak van corona, …) en ons bezig te houden met ditjes en datjes. Want wij vertonen grote gelijkenis met een gezelschap dat al moord en brand schreeuwend het ravijn in loopt. – Zo houden wij onszelf en elkaar af van waar het nu om gaat. Dat is het in onszelf opnemen van de oergedachten van de sociale driegeleding. In de wetenschap dat wanneer wij die oergedachten innerlijk voldoende verteerd hebben, ons praktische leven ‘als vanzelf’ in het teken van de driegeleding komt te staan.
Dit is de meest vruchtbare activiteit die ons nu te doen staat.
(John Hogervorst)

*Zie: Gedachten, kansen en perspectieven in tijden van corona, John Hogervorst, isbn 9789492326461

Verdere gedachten rond het coronavirus

Een mens hoeft geen antroposoof te zijn om bewondering hebben voor Rudolf Steiners werkkracht. Als we bijvoorbeeld alleen kijken naar zijn geschreven werk en zijn voordrachten, en dan nog alleen naar de hoeveelheid en niet naar de inhoud, is een geschat aantal van 6.000 voordrachten die hij hield en geschreven teksten die in zo’n 45 boekbanden zijn gevat, toch best wel veel.
Als we het ruim nemen, en stellen dat hij zijn voordrachten hield in een periode van 25 jaar (van 1900 tot 1924) hield hij elke drie dagen twee voordrachten. Gedurende 25 jaar.
En daar ‘tussendoor’ schreef hij zijn boeken, had een eindeloze hoeveelheid besprekingen, privégesprekken, regisseerde, ontwierp, hield zich permanent op de hoogte van de ontwikkelingen in de wereld en in allerlei (wetenschappelijke) vakgebieden en reisde kriskras door heel Europa. En daarbij kwam dan nog: het geesteswetenschappelijk onderzoek.

In de periode na het einde van de eerste wereldoorlog was, een tijd lang, de sociale driegeleding zijn hoofdthema. Duitsland was uitgeput, gewond en deels verwoest – in alle opzichten. De mensen hadden hun buik vol van de ellende die de oorlog bracht. Er leefde een sterk maar onbepaald verlangen naar vrede en een rechtvaardige samenleving. De oorlog leek ook een breuk met het verleden, en nu dat verleden weg was, was er misschien iets nieuws, iets beters mogelijk.

De sociale driegeleding was dat nieuwe en dat betere en Rudolf Steiner sprak er over, met arbeiders, met de gegoede burgerij, met middenstanders, intellectuelen, politici, kunstenaars en ondernemers. Naar zijn wezenlijke aard heeft de driegeleding elk mens een nieuwe wereld te bieden.
Maar elke belangengroep vond in de driegeleding ook iets dat tegen hún belang inging – en daarmee een reden om de driegeleding  af te doen. En natuurlijk: iets dat écht nieuw is, en geen opnieuw opgewarmd oud kliekje, is ook iets dat de boer niet kent. En dan vraagt de driegeleding ook nog om enige denkinspanning en het vermogen om de stofnesten in ons denken op te ruimen.

En zo gebeurde het Rudolf Steiner’, in de tijd dat hij de sociale driegeleding bracht, keer op keer dat hem iets gezegd werd in de trant van: “Dat klinkt heel interessant Dr. Steiner, die sociale driegeleding lijkt ons een goed idee – maar zegt u ons eerst hoe we het probleem van de geldontwaarding aan kunnen pakken. Als dat probleem is opgelost, kunnen we daarna aan de sociale driegeleding gaan werken.”

Duitsland kampte in de jaren na de eerste wereldoorlog onder andere met hoge golven van inflatie, waardoor het geld zijn waarde verloor. De driegeleding moest nog even wachten.
En zo werden scheuren en gaten dicht gepleisterd, gammele steunbalken opgetrokken, lekken provisorisch gedicht – en bleef het oude sociale bouwwerk overeind. Terwijl het ontstaan van de oorlog had aangetoond dat het oude bouwwerk onbewoonbaar verklaard had moeten worden en de sociale driegeleding het enige toekomstbestendige fundament voor een nieuw sociaal bouwwerk was.

Misschien vergt het moed, maar wie het verdere verloop van de 20e eeuw bekijkt en ook meeneemt met welke ontwikkelingen we sinds het begin van de 21e eeuw te maken hebben (ik noem er een paar: ’11 september’ en de daaropvolgende oorlogen in Irak, Afghanistan,…; de financiële crisis van 2007/08; de aantasting van het milieu; de ongelijke verdeling van welvaart; het migratievraagstuk; het verdwijnen van de privésfeer en de vrijheid van ‘anders denken’ die schuilgaat achter het glanzende gemak van de moderne technologie), zal moeten inzien dat er een massieve tendens in onze samenleving heerst die deze ‘onbewoonbaar’ dreigt te maken. 

Terwijl de sociale driegeleding nog steeds de volle potentie in zich draagt om het fundament voor iets nieuws en iets beters te zijn.

Maar nu, nu moeten wij eerst de coronacrisis te lijf.
Van allerlei kanten zijn er (groepen) mensen die deze crisis willen opnemen als een roep tot bezinning, een dringende uitnodiging om te onderzoeken of wij de dingen niet anders moeten doen. Anderen zeggen dan direct (ik hoorde het ongeveer letterlijk zo op de radio): “Daar hebben de mensen die in de gezondheidszorg werken, en de anderen in hun vitale beroepen, nu geen tijd voor”.
Het is een teken aan de wand dat aperte domheid de norm lijkt te worden, althans, in de kringen die wij in de media steeds langs zien en horen schuiven.

De gatenplakkers, de reparateurs met de schilderskwast, de stopverfbouwers – dat zijn de mensen die Rudolf Steiner (zie De kernpunten van het sociale vraagstuk) de ‘zogenaamde practici’ noemde. Het zijn de mensen die zichzelf heel praktisch vinden, gedachteloos zijn zij alsmaar druk bezig, het bouwwerk stort immers bijna in elkaar, dus aan de kitspuit hebben wij nu meer dan aan een levend, sociaal opbouwend denken dat ons de weg zou kunnen wijzen…

Waar het naar toe gaat met de coronacrisis, er is geen mens die er iets zinnigs over zeggen kan.
Eén ding staat wel vast: degenen die de richting van de ontwikkeling van onze samenleving bepalen (dat zijn degenen die vast willen houden aan hun comfortabele, bevoorrechte positie én al degenen die geen behoefte ervaren aan het bevragen van de wijze waarop de samenleving functioneert en dus gewillig mee dobberen) willen ‘straks’ gewoon weer op de oude voet verder. Met een behangetje links, en een likje verf rechts, is wat hen betreft alles weer gedaan.
Dan gaan we vervolgens weer heel praktisch op weg naar de volgende crisis.

De crisis als leermeester brengt echter ook van alles mee dat de moeite van het aanzien waard is.
In de economie zien wij nu wat schuilgaat achter het begrip ‘wereldeconomie’: een wereldwijde economische wederzijdse afhankelijkheid. We hebben het hier en elders al vaker opgemerkt: er is in onze tijd niets dat zo verbindend is als de moderne, door arbeidsdeling gekenmerkte economie. Wij zijn volledig afhankelijk van de mensen die, over de hele wereld verspreid, hun bijdrage leveren aan de productie van hetgeen wij dagelijks gebruiken. Zoals deze mensen op hun beurt, afhankelijk zijn van ons, van de vraag of wij morgen opnieuw tot gebruik (en aankoop) van hetgeen zij maken zullen overgaan.
Dat is een wederkerige economische afhankelijkheid.
Tegelijkertijd geldt ook dat al degenen die buiten de economie werken: in het onderwijs, in de gezondheidszorg, in de wereld van kunst en cultuur, dat slechts kunnen doen bij de gratie van het feit dat er in de economie gewerkt, geproduceerd (waarde geschapen) wordt.
Dat is een andere vorm van wederkerige afhankelijkheid: zij die buiten de economie werken, kunnen dat alleen doen zolang degenen die in de economie werken voldoende produceren – en die laatsten doen dat in principe graag: zij hebben immers ook behoefte aan onderwijs, cultuur, gezondheidszorg.

Op dit moment ‘pompen’ staten massale hoeveelheden geld in de economie, om deze op gang te houden. Daar zit een grens aan, al weet geen mens waar die zich bevindt. Wanneer de economie echt vastloopt, zal blijken dat dit geld zijn waarde verloren heeft – en kunnen wij er niks meer mee kopen.

De crisis leert ons dat we – of we het wisten of niet, en of we het willen of niet – volledig van elkaar afhankelijk zijn. Voor de moderne, individualistisch ingestelde mens een moeilijk te verteren inzicht. Die meent ‘vrij’ en ‘onafhankelijk’ te zijn wanneer hij maar over  voldoende geld beschikt. Dat is een ontkenning van de werkelijkheid.
Wij zijn één mensheid, en allemaal van elkaar afhankelijk. Er is niets dat nu ‘verstandiger’ is om te begrijpen dan het besef van deze wederkerige afhankelijkheid – en om daar vervolgens naar te handelen.

Dat wordt ook genoemd: sociale driegeleding.
John Hogervorst

Een ongenode gast

– Gedachten bij het coronavirus
John Hogervorst

In deze dagen, waarin de ontwikkelingen rondom het coronavirus alle aandacht vragen, is het moeilijk om níet stil te staan bij dit virus en zijn wereldwijde gevolgen.

Op 7 april 1920 hield Rudolf Steiner een voordracht met als titel ‘Hygiëne als sociaal vraagstuk’.1) Een mogelijk verbazing wekkende titel. Hoe zou hygiëne een sociaal vraagstuk kunnen zijn? Dat is daar waar het individuele raakt aan het algemene.
Rudolf Steiner: “Dit gebrek aan sociale zienswijze merkt men het duidelijkst wanneer men zijn aandacht op één bepaald gebied richt, bijvoorbeeld op het gebied van de hygiëne, dat misschien nog meer dan andere, zich leent om aan een sociale beschouwing onderworpen te worden, namelijk voor zover hygiëne een openbare aangelegenheid is, die niet de enkele mens, maar de gehele mensengemeenschap aangaat.”
Dat laatste is momenteel onmiskenbaar het geval, zodat naast een medische benadering van het coronavirus (die u op deze plaats niet zal aantreffen) een ‘sociale beschouwing’ relevant kan zijn.

Het eerste deel van deze voordracht is gewijd aan het materialisme: aan de materialistische beschouwing van de wereld, en voor wie dit ver weg klinkt: ook aan het materialisme in ons eigen denken en bewustzijn. Hier ligt al direct een raakvlak met de huidige situatie.
Bijvoorbeeld: in de media zien we een reeks van deskundigen langs trekken: virologen, specialisten, epidemiologen, onderzoekers in allerlei specifieke vakgebieden die hun licht op het coronavirus laten schijnen. Zij praten ons bij over de verspreiding van het virus, de aard en werking ervan, over de oorsprong, preventie en bestrijding. – In zijn voordracht karakteriseert Rudolf Steiner het materialisme, en, heel verhelderend, zegt daar onder meer dat niet wat, maar hoe een mens denkt, aangeeft of hij (al dan niet bewust) een materialistische denkwijze heeft. Dat betekent bijvoorbeeld dat een mens oprecht overtuigd kan zijn van het bestaan van de menselijke ziel en de menselijke geest, maar desondanks, door hoe hij denkt, tóch materialistisch denkt.
Vervolgens geeft Rudolf Steiner een betekenisvolle illustratie van de beperktheid van elke materialistische benadering. Stel je voor, zegt hij, dat je een mens helemaal bedekt, zodanig dat je alleen nog de vingers van één hand van die mens ziet. En stel je voor dat je die vingers met alle mogelijke middelen en technieken onderzoekt. Dan is alles wat je zo te weten komt uiteindelijk van zeer beperkte betekenis: met alles dat je nu van de vingers weet, weet je niets over de gehele mens, niets over het organisme waarvan de vingers deel zijn, ben je niets wijzer over wat de mens is.

Om iets zinnigs te leren over en van het coronavirus, zouden we veel verder moeten kijken dan naar het virus zelf. Alle specifieke invalshoeken van waaruit de deskundigen ons over het virus informeren, zijn te vergelijken met een grootschalig maar minutieus onderzoek van ‘de hand’. Het coronavirus, deze ongenode gast, nodigt ons dus uit tot een verruiming van onze blik – feitelijk tot een verandering van ons denken, ons mens- en wereldbeeld, en daarmee ook van ons handelen in de ruimste zin. Dat begint met het inzicht dat we het virus niet geïsoleerd, als op zichzelf staand verschijnsel moeten onderzoeken, maar als deel van een groter geheel.

Dat grotere geheel kunnen we exploreren aan de hand van vragen, bijvoorbeeld:
– Ligt de oorsprong van het virus inderdaad, zoals ons gezegd wordt, op de markten in China waar een bonte stoet van dieren, al dan niet levend, verkocht wordt? Als dat zo is, wat betekent het dan dat er in de dierenwereld een dergelijk virus ontstaat, en hoe ontstaat het daar dan? Zegt dit iets, en zo ja wat, over de ‘gezondheid’ van het ecosysteem waarin deze dieren leven – en dat ook gewoon óns ecosysteem is? Ligt er een verband tussen menselijk handelen, dit ecosysteem en het ontstaan van dit virus? Als ja, wat zou daaruit moeten volgen?
– Waarom heeft dit virus potentieel zulke gevaarlijke gevolgen voor de mens?2) En wat zegt dit over de conditie van het menselijk immuunsysteem? Een gezond immuunsysteem ‘kan heel wat hebben’ – en overwint in de loop van een mensenleven menig virus. Staat ons immuunsysteem mogelijk onder druk, en wordt het verzwakt door andere factoren? Uit wetenschappelijk onderzoek is (al lang) bekend dat het immuunsysteem van mensen die veel aan stress bloot staan, of die last hebben van depressieve gevoelens, verzwakt. Ook is bekend dat het immuunsysteem zich ‘oefent en sterkt’ wanneer wij tijdens het opgroeien met van alles in aanraking komen: met van alles dat er in de natuur is, met vuil en allerlei ‘stofjes’, met kinderziekten, met infecties. Welk effect hebben allerlei vaccinaties op de gezondheid van ons afweersysteem? Wat is het effect van allerlei vormen van straling die ons tegenwoordig dag en nacht omgeeft? Is er een relatie tussen ons immuunsysteem en de kwaliteit van industrieel vervaardigde voedingsmiddelen?
Ja, we zouden er heel veel aan kunnen hebben wanneer wij het coronavirus als deel van een groot geheel zouden opvatten.

Daarmee is nog lang niet alles gezegd dat over de gevolgen van het virus opgemerkt kan worden. Ik ga nog even verder, maar vrees niet: niet alles kan en zal hier aan bod komen.

In de afgelopen week maakte ik, op een vliegveld in Boston in de VS., een voorval mee dat mij een glimp toonde van een mogelijke wereld in wording, in het kielzog van de coronacrisis. Omdat mijn retourvlucht naar Schiphol door de luchtvaartmaatschappij was geannuleerd, zoals, naar bleek, alle vluchten van deze maatschappij van Boston naar Nederland, was ik blij dat ik toch nog, met een andere vliegmaatschappij, terug kon reizen door eerst naar Lissabon en vervolgens naar Amsterdam te vliegen. Bij de gate, met een paar dozijn andere passagiers, wachtte ik op het moment dat wij het vliegtuig zouden kunnen betreden. Bij de balie van de Portugese vliegmaatschappij meldde zich een Spaanse vrouw die, zo bleek in het vervolg, diezelfde dag dezelfde vlucht naar Lissabon had geboekt, omdat haar vlucht naar Spanje ook geannuleerd was. Omdat de Spaanse regering diezelfde middag de landsgrenzen gesloten had, mocht deze vrouw, die vanuit Lissabon zou doorvliegen naar Spanje, niet mee. Ondanks de elkaar opvolgende woede en wanhoop die zich van haar meester maakten, werd haar de toegang tot het vliegtuig geweigerd. De ene na de andere medewerker van de vliegtuigmaatschappij beriep zich op het besluit van de boven hen gestelde machten en maakte de vrouw duidelijk dat zij niets voor haar konden doen. Na verloop van tijd verschenen twee gewapende politiefunctionarissen die zich over de Spaanse ‘ontfermden’…
Op de gezichten van de andere wachtenden herkende ik: verbazing, ongeloof, onbegrip, stil protest, schaamte én het besef: “Het heeft geen zin dat ik mij hiermee bemoei (en ik wil ook niet het gevaar lopen dat ik straks zelfs ook niet meevlieg).

Een glimp van een mogelijke wereld in wording, schreef ik hierboven. – De maatregelen die overal ter wereld genomen worden in het kader van de coronacrisis, vormen een ongekende inperking van grondrechten en menselijke vrijheid, en laten tegelijkertijd zien welke ‘kale structuren’ onder onze alledaagse werkelijkheid schuilgaan. Het zijn koude, onaanraakbare structuren waarop mensen nog maar beperkt invloed kunnen uitoefenen en die aan ‘menselijkheid’ ook geen ruimte geven.
Mogelijk komen deze maatregelen voort uit niets anders dan de wil om de gevolgen van het coronavirus zoveel mogelijk in te dammen.
Mogelijk wordt er ook nauwkeurig waargenomen hoe ‘men’ op deze maatregelen reageert, en ontstaat bij deze of gene de gedachte dat de ene of de andere maatregel ook voor andere doeleinden te gebruiken is.
Zéker is het zo, dat wij er goed aan doen nauwgezet te volgen wat er op dit vlak gebeurt en er op toe te zien dat tijdelijke maatregelen niet stilzwijgend een permanent karakter krijgen.

Ook op het vlak van de ‘publieke opinie’ past het om wakker te blijven, of te worden. Niet alleen om niet besmet te worden met allerlei gevoelens van angst of hysterie. Ook om waar te nemen hoe stemmen die een andere (een zogenoemde ‘afwijkende’) mening over aspecten van het coronavirus vertegenwoordigen, geen podium krijgen, en om op te merken dat allerlei wezenlijke vragen niet gesteld worden. De publieke opinie heeft in onze dagen absolutistische, dictatoriale en radicaal onverdraagzame trekken gekregen.

Te midden van dit alles is het goed om te beseffen dat het beter en vruchtbaarder is onze aandacht te richten op het gezonde dan op datgene wat ziek is. – Voor de duidelijkheid: ik spreek nu niet over gezonde of zieke mensen, maar over gezonde of ziekmakende ontwikkelingen in de samenleving. –
Wanneer wij het coronavirus opnemen als dringende aansporing om te doorzien wat het eigenlijk betekent dat onze samenleving, het heersende mens- en wereldbeeld, de hoofdstroom van de wetenschap, de invulling van de media, gevangen zijn in een materialistische mens- en wereldbeschouwing, zien wij van daaruit ook wat het gezonde is, onze aandacht verdient en ons denken kan verlevendigen: de vrijheid die in onze cultuur moet heersen – en die daar alleen voet aan de grond krijgt wanneer wij haar in onszelf veroveren.
Daar aangekomen, zouden in vrijheid gewonnen inzichten leiden tot een andere praktijk in alle gebieden: die van het cultuurleven, de politiek en van de economie.

Noten:
1) Een heruitgave van deze voordracht, die eerder in Driegonaal verscheen, verschijnt op 30 maart onder de titel:
Gezondheid – voor mens en samenleving
2) De medische vragen met betrekking tot de werking, betekenis en ‘gezondheid’ van het immuunsysteem ontleen ik aan een tekst van Hans-Ulrich Albonico, antroposofisch arts in Zwitserland, en verschijnt op 30 maart onder de titel:
Is ons afweersysteem nog gezond? – Vragen van een huisarts

Laatste nummer: gratis PDF

Heel fijn: het laatste nummer van Driegonaal is in korte tijd uitverkocht geraakt. Dat is een goede aanleiding om dit nummer in de vorm van een PDF-bestand gratis ter beschikking te stellen aan een ieder die daarvoor interesse heeft.
En verder verspreiden mag ook. Graag zelfs!

Wilt u het laatste nummer als PDF ontvangen?
Mail dan naar: info@driegonaal.nl

Nieuwsbrief

De Driegonaal-nieuwsbrief verschijnt onregelmatig. Registreer hier!



Sociale netwerken