– Gedachten bij het coronavirus
John Hogervorst
In deze dagen, waarin de ontwikkelingen rondom het coronavirus alle aandacht vragen, is het moeilijk om níet stil te staan bij dit virus en zijn wereldwijde gevolgen.
Op 7 april 1920 hield Rudolf Steiner een voordracht met als titel ‘Hygiëne als sociaal vraagstuk’.1) Een mogelijk verbazing wekkende titel. Hoe zou hygiëne een sociaal vraagstuk kunnen zijn? Dat is daar waar het individuele raakt aan het algemene.
Rudolf Steiner: “Dit gebrek aan sociale zienswijze merkt men het duidelijkst wanneer men zijn aandacht op één bepaald gebied richt, bijvoorbeeld op het gebied van de hygiëne, dat misschien nog meer dan andere, zich leent om aan een sociale beschouwing onderworpen te worden, namelijk voor zover hygiëne een openbare aangelegenheid is, die niet de enkele mens, maar de gehele mensengemeenschap aangaat.”
Dat laatste is momenteel onmiskenbaar het geval, zodat naast een medische benadering van het coronavirus (die u op deze plaats niet zal aantreffen) een ‘sociale beschouwing’ relevant kan zijn.
Het eerste deel van deze voordracht is gewijd aan het
materialisme: aan de materialistische beschouwing van de wereld, en voor wie
dit ver weg klinkt: ook aan het materialisme in ons eigen denken en bewustzijn.
Hier ligt al direct een raakvlak met de huidige situatie.
Bijvoorbeeld: in de media zien we een reeks van deskundigen langs trekken:
virologen, specialisten, epidemiologen, onderzoekers in allerlei specifieke
vakgebieden die hun licht op het coronavirus laten schijnen. Zij praten ons bij
over de verspreiding van het virus, de aard en werking ervan, over de
oorsprong, preventie en bestrijding. – In zijn voordracht karakteriseert Rudolf
Steiner het materialisme, en, heel verhelderend, zegt daar onder meer dat niet wat,
maar hoe een mens denkt, aangeeft of hij (al dan niet bewust) een
materialistische denkwijze heeft. Dat betekent bijvoorbeeld dat een mens
oprecht overtuigd kan zijn van het bestaan van de menselijke ziel en de
menselijke geest, maar desondanks, door hoe hij denkt, tóch
materialistisch denkt.
Vervolgens geeft Rudolf Steiner een betekenisvolle illustratie van de
beperktheid van elke materialistische benadering. Stel je voor, zegt hij, dat
je een mens helemaal bedekt, zodanig dat je alleen nog de vingers van één hand
van die mens ziet. En stel je voor dat je die vingers met alle mogelijke
middelen en technieken onderzoekt. Dan is alles wat je zo te weten komt
uiteindelijk van zeer beperkte betekenis: met alles dat je nu van de vingers
weet, weet je niets over de gehele mens, niets over het organisme waarvan de vingers
deel zijn, ben je niets wijzer over wat de mens is.
Om iets zinnigs te leren over en van het coronavirus, zouden
we veel verder moeten kijken dan naar het virus zelf. Alle specifieke
invalshoeken van waaruit de deskundigen ons over het virus informeren, zijn te
vergelijken met een grootschalig maar minutieus onderzoek van ‘de hand’. Het
coronavirus, deze ongenode gast, nodigt ons dus uit tot een verruiming van onze
blik – feitelijk tot een verandering van ons denken, ons mens- en wereldbeeld,
en daarmee ook van ons handelen in de ruimste zin. Dat begint met het inzicht
dat we het virus niet geïsoleerd, als op zichzelf staand verschijnsel moeten
onderzoeken, maar als deel van een groter geheel.
Dat grotere geheel kunnen we exploreren aan de hand van vragen, bijvoorbeeld:
– Ligt de oorsprong van het virus inderdaad, zoals ons gezegd wordt, op de
markten in China waar een bonte stoet van dieren, al dan niet levend, verkocht
wordt? Als dat zo is, wat betekent het dan dat er in de dierenwereld een
dergelijk virus ontstaat, en hoe ontstaat het daar dan? Zegt dit iets, en zo ja
wat, over de ‘gezondheid’ van het ecosysteem waarin deze dieren leven – en dat
ook gewoon óns ecosysteem is? Ligt er een verband tussen menselijk handelen,
dit ecosysteem en het ontstaan van dit virus? Als ja, wat zou daaruit moeten
volgen?
– Waarom heeft dit virus potentieel zulke gevaarlijke gevolgen voor de mens?2)
En wat zegt dit over de conditie van het menselijk immuunsysteem? Een gezond
immuunsysteem ‘kan heel wat hebben’ – en overwint in de loop van een
mensenleven menig virus. Staat ons immuunsysteem mogelijk onder druk, en wordt
het verzwakt door andere factoren? Uit wetenschappelijk onderzoek is (al lang)
bekend dat het immuunsysteem van mensen die veel aan stress bloot staan, of die
last hebben van depressieve gevoelens, verzwakt. Ook is bekend dat het
immuunsysteem zich ‘oefent en sterkt’ wanneer wij tijdens het opgroeien met van
alles in aanraking komen: met van alles dat er in de natuur is, met vuil en
allerlei ‘stofjes’, met kinderziekten, met infecties. Welk effect hebben
allerlei vaccinaties op de gezondheid van ons afweersysteem? Wat is het effect
van allerlei vormen van straling die ons tegenwoordig dag en nacht omgeeft? Is
er een relatie tussen ons immuunsysteem en de kwaliteit van industrieel
vervaardigde voedingsmiddelen?
Ja, we zouden er heel veel aan kunnen hebben wanneer wij het coronavirus als
deel van een groot geheel zouden opvatten.
Daarmee is nog lang niet alles gezegd dat over de gevolgen van het virus opgemerkt kan worden. Ik ga nog even verder, maar vrees niet: niet alles kan en zal hier aan bod komen.
In de afgelopen week maakte ik, op een vliegveld in Boston
in de VS., een voorval mee dat mij een glimp toonde van een mogelijke wereld in
wording, in het kielzog van de coronacrisis. Omdat mijn retourvlucht naar
Schiphol door de luchtvaartmaatschappij was geannuleerd, zoals, naar bleek,
alle vluchten van deze maatschappij van Boston naar Nederland, was ik blij dat
ik toch nog, met een andere vliegmaatschappij, terug kon reizen door eerst naar
Lissabon en vervolgens naar Amsterdam te vliegen. Bij de gate, met een paar
dozijn andere passagiers, wachtte ik op het moment dat wij het vliegtuig zouden
kunnen betreden. Bij de balie van de Portugese vliegmaatschappij meldde zich
een Spaanse vrouw die, zo bleek in het vervolg, diezelfde dag dezelfde vlucht
naar Lissabon had geboekt, omdat haar vlucht naar Spanje ook geannuleerd was.
Omdat de Spaanse regering diezelfde middag de landsgrenzen gesloten had, mocht
deze vrouw, die vanuit Lissabon zou doorvliegen naar Spanje, niet mee. Ondanks
de elkaar opvolgende woede en wanhoop die zich van haar meester maakten, werd
haar de toegang tot het vliegtuig geweigerd. De ene na de andere medewerker van
de vliegtuigmaatschappij beriep zich op het besluit van de boven hen gestelde
machten en maakte de vrouw duidelijk dat zij niets voor haar konden doen. Na
verloop van tijd verschenen twee gewapende politiefunctionarissen die zich over
de Spaanse ‘ontfermden’…
Op de gezichten van de andere wachtenden herkende ik: verbazing, ongeloof, onbegrip,
stil protest, schaamte én het besef: “Het heeft geen zin dat ik mij hiermee
bemoei (en ik wil ook niet het gevaar lopen dat ik straks zelfs ook niet
meevlieg).
Een glimp van een mogelijke wereld in wording, schreef ik hierboven. – De
maatregelen die overal ter wereld genomen worden in het kader van de
coronacrisis, vormen een ongekende inperking van grondrechten en menselijke
vrijheid, en laten tegelijkertijd zien welke ‘kale structuren’ onder onze
alledaagse werkelijkheid schuilgaan. Het zijn koude, onaanraakbare structuren
waarop mensen nog maar beperkt invloed kunnen uitoefenen en die aan
‘menselijkheid’ ook geen ruimte geven.
Mogelijk komen deze maatregelen voort uit niets anders dan de wil om de
gevolgen van het coronavirus zoveel mogelijk in te dammen.
Mogelijk wordt er ook nauwkeurig waargenomen hoe ‘men’ op deze maatregelen
reageert, en ontstaat bij deze of gene de gedachte dat de ene of de andere
maatregel ook voor andere doeleinden te gebruiken is.
Zéker is het zo, dat wij er goed aan doen nauwgezet te volgen wat er op dit
vlak gebeurt en er op toe te zien dat tijdelijke maatregelen niet stilzwijgend
een permanent karakter krijgen.
Ook op het vlak van de ‘publieke opinie’ past het om wakker te blijven, of te worden. Niet alleen om niet besmet te worden met allerlei gevoelens van angst of hysterie. Ook om waar te nemen hoe stemmen die een andere (een zogenoemde ‘afwijkende’) mening over aspecten van het coronavirus vertegenwoordigen, geen podium krijgen, en om op te merken dat allerlei wezenlijke vragen niet gesteld worden. De publieke opinie heeft in onze dagen absolutistische, dictatoriale en radicaal onverdraagzame trekken gekregen.
Te midden van dit alles is het goed om te beseffen dat het
beter en vruchtbaarder is onze aandacht te richten op het gezonde dan op
datgene wat ziek is. – Voor de duidelijkheid: ik spreek nu niet over gezonde of
zieke mensen, maar over gezonde of ziekmakende ontwikkelingen in de
samenleving. –
Wanneer wij het coronavirus opnemen als dringende aansporing om te doorzien wat
het eigenlijk betekent dat onze samenleving, het heersende mens- en
wereldbeeld, de hoofdstroom van de wetenschap, de invulling van de media,
gevangen zijn in een materialistische mens- en wereldbeschouwing, zien wij van
daaruit ook wat het gezonde is, onze aandacht verdient en ons denken kan
verlevendigen: de vrijheid die in onze cultuur moet heersen – en die daar
alleen voet aan de grond krijgt wanneer wij haar in onszelf veroveren.
Daar aangekomen, zouden in vrijheid gewonnen inzichten leiden tot een andere
praktijk in alle gebieden: die van het cultuurleven, de politiek en van de
economie.
Noten:
1) Een heruitgave van deze voordracht, die eerder in Driegonaal verscheen, verschijnt op 30 maart onder de titel:
Gezondheid – voor mens en samenleving
2) De medische vragen met betrekking tot de werking, betekenis en ‘gezondheid’ van het immuunsysteem ontleen ik aan een tekst van Hans-Ulrich Albonico, antroposofisch arts in Zwitserland, en verschijnt op 30 maart onder de titel:
Is ons afweersysteem nog gezond? – Vragen van een huisarts