Landbouw is géén industrie
Waar landbouw desondanks als ‘industrie’ wordt bedreven… wordt voorbij gegaan aan wat de landbouw zélf vergt (en aan wat het echte boerenverstand zegt): zorg voor bodem, plant en dier; eerbiediging van de wetten van de natuur; deel uitmaken van een natuurlijke kringloop. Om dit te kunnen waarmaken is het nodig dat de mens zich niet slechts oppervlakkig of doelmatig, maar wezenlijk verbindt met hetgeen waarmee hij werkt: met de levende wereld van aarde, kosmos, plant en dier.

Rudolf Steiner over samenwerken in de economie
Men raakt werkelijk op een dwaalspoor wanneer men in het economisch leven handelt vanuit de inzichten van de enkeling! Alleen wanneer meerdere mensen, die in allerlei verschillende branches staan, zich associëren, kan een gemeenschappelijk oordeel ontstaan, dat een economische handelwijze tot gevolg heeft, die gezondmakend is voor het sociale leven. En wel, omdat de één weet heeft van dit, de ander van dat, en ieder op een gebied waar hij juist de behoeften van anderen heeft leren kennen. En zo vullen ze elkaar aan.
Wanneer men zich dit feit goed realiseert, dan ziet men de onontkoombare noodzaak ervan in, associaties in het leven te roepen.

Hans Hoogerdijk: Luisteren is verwelkomen
We zeggen vaak dat we, om écht te luisteren ‘open’ moeten zijn en ‘onbevooroordeeld’. Dat klinkt logisch, maar hoe doe je dat dan? Allereerst moeten we ons uiterlijk evenwicht, en daarmee vooral ons ego, opgeven. Daar vinden we ook de relatie tussen het evenwicht en het gehoor. Het debat, en ook een discussie, zijn er vaak op gericht om de ander uit evenwicht te brengen; te laten struikelen en dus om ruimte en terreinwinst te boeken en de eigen positie te verstevigen en letterlijk en figuurlijk het eigen standpunt te verdedigen als een vesting van het ego. Zeker in een conflict zoeken we in de woorden van de ander de eigen argumenten om te winnen. Maar open en onbevooroordeeld luisteren heeft niets te maken met discussie, posities, debatteren of conflicten. Om te luisteren maken we ons Ik, dat we hebben ontdekt in ons evenwicht, minder belangrijk dan het Ik van de ander. Ons ruimtelijk evenwicht geven we tijdelijk op en bieden de ander onze innerlijke ruimte; dat is de gastvrijheid van het pure luisterende vermogen. Maar zolang we in een gesprek overeind moeten zien te blijven, luisteren we niet maar zoeken we naar ons eigen houvast.

Arjen Nijeboer over de oorlog in Oekraïne
De prominentste criticus van de oostelijke NAVO-uitbreiding is wellicht de Amerikaanse invloedrijke politicoloog John Mearsheimer. Hij wijst er als ‘rechtse’ Realpolitiker op dat geen enkele grootmacht in de geschiedenis ooit akkoord is gegaan met de opmars van een vijandig bondgenootschap tot aan de eigen grenzen en voorspelde in 2014 reeds een Russische inval in Oekraïne. Amerika hanteert sinds 1823 de Monroe-doctrine: geheel Noord- en Zuid-Amerika worden beschouwd als Amerika’s achtertuin en bemoeienis van externe grootmachten hierin wordt niet getolereerd. Amerika zou nooit toestaan dat Rusland een militaire alliantie sluit met Canada en Mexico; in 1962 dreigde Amerika met een atoomaanval toen de Sovjet-Unie rakketten op Cuba wilde plaatsen.
Mearsheimer wees er in 2014 al op dat Rusland in de toekomst steeds zwakker zou worden, nu zelfs al te zwak om Oekraïne gemakkelijk in te nemen – en daarom geen bedreiging voor de Westerse veiligheid. Veel Amerikaanse strategische denkers dachten precies zo. George Kennan, de oervader van de Amerikaanse containment-politiek tijdens de Koude Oorlog, reageerde al in 1998 op de eerste NAVO-uitbreiding: “Ik denk dat dit het begin is van een nieuwe koude oorlog. Ik denk dat de Russen geleidelijk heel negatief zullen reageren en het zal hun beleid beïnvloeden. Ik denk dat het een tragische vergissing is. Er was geen enkele reden voor. Niemand bedreigde een ander. (…) Uiteraard komt er een negatieve reactie van Rusland en dan zullen de [NAVO-uitbreiders] zeggen van: zie je wel, we hebben altijd gezegd dat de Russen zo zijn – maar dat is verkeerd.”

Een interview met de initiatiefnemers van De Werfklas
“In een bovenbouw kun je bedrijfjes opzetten, daar kun je dingen maken voor een ander, dat kan je van een onderbouwer niet vragen. Die kan zijn palmpaasstok niet eens weggeven. Dat hoeven jonge kinderen ook niet. Maar voor bovenbouwers: er zal een fietsenwerkplaats komen en een timmerwerkplaats. Ze zullen natuurlijk ook dingen voor zichzelf doen, maar ze leren om dingen te maken die voor de buitenwereld zijn.
Onze wens is -het Werfgoed- de school op een boerderij met ambachtelijke werkplaatsen en woningen. Dan zien kinderen echte arbeids- en productieprocessen en mensen die dagelijks met hun basisbehoeften bezig zijn. En er zijn dieren. Voor deze wens hebben we een groter stuk land nodig, want een BD bedrijf heeft elf hectare nodig. Daarbij hebben we collega’s die zeggen: ‘ik wil niet dat mijn werk mijn werk is, ik wil dat mijn werk mijn leven is’, dus wonen op mijn werk.”

KLIK HIER om dit nummer  te bestellen