6705156402

Een greep uit de inhoud van dit nummer:

“… Een duale standaard, van graan en goud, is wat ook nu nodig is. De prijs van goederen moet worden gezien, en dus ook in verhouding worden gehouden, met de prijs van basale grondstoffen, waarvan graan de meest basale is. Maar de prijs van krediet moet worden bezien in samenhang met goud. Om deze stap te zetten, hoeft men slechts te begrijpen dat de fundamentele en sterkste economische betekenis van goud niet ligt in zijn beschikbaarheid – in abstracte termen van wereldwijde goud-deposito’s, noch in relatieve termen zoals wanneer het, bijvoorbeeld, de Europese economie overspoelt – nee, de werkelijke economische betekenis van goud ligt in zijn duurzaamheid en in het feit dat het niet vernietigd kan worden. …”
(Christopher H. Budd in: Over goud en graan)

“…Wanneer mensen tegenwoordig twijfels hebben over de verklaring van de gebeurtenissen van 11 september dan spreken zij daar alleen in kleine kring, met vrienden over. Als historicus verkeer ik in een andere positie. Ik onderzoek en communiceer in het openbaar. Wanneer ik beweer dat 11 september een nog niet opgelost raadsel is, bekritiseer ik daarmee de Verenigde Staten. Dat leidt tot spanningen. De Verenigde Staten vormen het machtigste imperium van onze tijd: ze hebben, gemeten naar het Bruto Binnenlands Product, de grootste economie ter wereld; ze beschikken over de meeste vliegdekschepen en wereldwijd over de meeste militaire steunpunten – overigens niet één in Zwitserland en dat is belangrijk -; ze hebben bovendien met de dollar de belangrijkste reservedekking en hebben via Hollywood natuurlijk grote culturele invloed. Voor dit imperium van de Verenigde Staten vormt 11 september het fundament van de zogenaamde ‘oorlog tegen terreur’ (‘war on terror’). We zitten nog steeds in deze oorlog en ik geloof niet dat die snel voorbij zal zijn. …”
(Daniele Ganser in: “Moed om de waarheid te willen kennen”)

“… Hiermee komen we op een potentieel ‘brisant’ punt: de in de mens levende behoefte om op basis van zijn eigen keuzes te leven, stuit in de werkelijkheid op al het ‘bestaande’, bijvoorbeeld op tradities, op cultureel en levensbeschouwelijk bepaalde normen en waarden, op wetgeving en jurisprudentie en op het hele stelsel van de uit dit alles voortgekomen praktijk.
Deze botsing tussen wat in de mens leeft en dat wat hij in de wereld om zich heen aantreft, kan op verschillende manieren uitwerken:
het bestaande kan zich onveranderlijk handhaven en biedt geen betekenisvolle ruimte aan het in de mens levende proces van individuele emancipatie; dan wel:
de behoefte aan individuele emancipatie toont zich zo krachtig dat deze het bestaande opzij schuift en het gehele sociale leven vernieuwt.
De werkelijkheid speelt zich zoals we weten in de meeste gevallen af in het gebied dat tussen twee uitersten ligt. Zo ook hier. …”
(John Hogervorst in: Geen macht maar recht)

“… In september 2012 kwamen meer dan 2000 werknemers in een Foxconn fabriek in opstand. Uiteindelijk waren 10.000 mensen, ook uit de omgeving, betrokken bij massale gevechten. De fabriek werd toen tijdelijk gesloten – een gevolg van de pragmatische oplossingen van het Westen in China. Een andere consequentie is, dat al jarenlang gedreigd wordt met massazelfmoord en dat er daadwerkelijk in de dag en nacht draaiende fabrieken zelfmoorden gepleegd worden. In de fabrieken slapen mensen vanwege de kostenbesparing in toerbeurt in hetzelfde bed. Zij kunnen niets anders doen dan werken, eten en slapen. Meestal zijn ze zelfs te moe om TV te kijken. Na een paar jaar worden ze afgewisseld door nieuwe  gezichten. Foxconn reageerde op een reeks zelfmoorden door  contractueel vast te leggen dat de arbeiders zouden ‘afzien van zelfmoord’12. Dit heeft geen verandering teweeg gebracht maar de zaken nog meer op scherp gesteld. …”
(Roland Benedikter in: Appel tegen roos)

“…Aan de ene kant zijn wij vrij; tegelijkertijd zijn wij gelijk en dan is het ook nog zo dat wij daadwerkelijk de broederschap inhoud moeten geven? Men kon zich dat tijdens de Franse Revolutie, noch tijdens de 19e eeuw voorstellen. Het menselijk denken hierover was te stijf. Het was niet beweeglijk en ontwikkeld genoeg om in zich op te nemen hoe vrijheid, gelijkheid en broederschap daadwerkelijk drie reëel bestaande, verwerkelijkte idealen zouden kunnen zijn.
Wat doet Rudolf Steiner nu met die idealen? Hij geeft ze alle drie een afzonderlijke eigen plek in het grote geheel van de samenleving. Het feit dat dit in onze tijd door ieder van ons eenvoudig te begrijpen is, toont aan dat de idealen die twee eeuwen geleden geïntroduceerd werden werkelijk te vroeg zijn gekomen. Nu, in onze tijd, kunnen we betrekkelijk eenvoudig begrijpen hoe ze elk in hun eigen gebied, afzonderlijk en toch gezamenlijk, werkelijkheid kunnen worden. Nog in Rudolf Steiners tijd bleek dat moeilijk in te zien; het is pas in de afgelopen decennia eenvoudig te begrijpen geworden. …”
(John Hogervorst in: Van Franse Revolutie naar sociale driegeleding)