Men neme een glas en laat er water in lopen. De beginsituatie: een leeg glas. Daarna een glas dat voor de helft gevuld is. Nog iets later: een vol glas. En nog weer later: een vol glas dat overloopt. Het glas loopt over en het water stroomt naar beneden.
Als u dit buiten, in de tuin doet, loopt het water de grond in. De grond wordt steeds natter, drassiger, zompiger. Wanneer u maar lang genoeg doorgaat met het toevoegen van water kunt u binnenkort rekenen op de eerste klachten van de buren over de drassigheid van hun perceeltje. De eerstvolgende afrekening van het waterbedrijf bevat ook een verrassing, die natuurlijk na deze actie niet echt een verrassing genoemd mag worden.

In de natuur verloopt het zo dat het water in de grond wordt opgenomen, het verspreidt zich, voegt zich bij het grondwater en neemt de loop die water neemt. Mogelijk wordt het via sloten en kanalen afgevoerd naar zee. Mogelijk wordt het opgenomen door planten en bomen. Uiteindelijk wordt het opgenomen in de eeuwige kringloop waarin het water gevat is.

Wanneer we geld naar een bank of verzekeraar brengen, bijvoorbeeld spaargeld of pensioenpremies, wordt dat geld ook opgevangen in een ‘vat’. Dat vat wordt, naarmate er meer geld binnenkomt, ook voller, alsmaar voller. Dat wordt nog versterkt omdat banken geld kunnen scheppen: grofweg mogen ze voor iedere euro die u er inlegt, negen euro ‘scheppen’. Met de inhoud van dat alsmaar voller wordende ‘geldvat’ gaat men in de financiële sector aan de slag.

Daarbij heeft men te maken met de spaarder of pensioenpremie-betaler die ‘waar’ voor zijn geld wil: rente bijvoorbeeld, of een waardevast pensioen. Anderzijds zijn er ondernemingen met investeringsbehoeften: zij hebben kapitaal nodig om hun bedrijfsactiviteiten uit te bouwen of te versterken. En dan zijn er ook nog de aandeelhouders van banken en verzekeraars die het maximale rendement op hun investering eisen.

Wanneer het grote ‘geldvat’ té vol is, is het voor de financiële sector moeilijk al dat geld nog zinnig in te zetten. Ondernemingen hebben voldoende toegang tot kapitaal, dus gaat de rente die banken hen kunnen berekenen ook omlaag. Maar ja, de aandeelhouders hebben daar geen boodschap aan.

Het geld blijft zijn weg zoeken, zoals ook het water zijn weg zoekt als het glas vol is. En net als water  de neiging heeft de grond in te zakken, doet overtollig geld dat ook: vanwege het te grote ‘aanbod’ van geld gaan de prijzen van grond en vastgoed stijgen. Torenhoge prijzen voor grond, huizen en zakelijk onroerend goed zijn, in ons voorbeeld, te vergelijken met  uw drassige tuintje dat alsmaar zompiger wordt.

De financiële crisis van de laatste jaren is deels te zien als een financiële pendant van een watersnoodramp.

Échte watersnoodrampen natuurverschijnselen. Financiële watersnoodrampen zijn dat niet; ze zijn mensenwerk. Ze zullen blijven gebeuren zolang wij er niet in slagen het geld te beheersen en te sturen. Anders gezegd: zolang wij er niet in slagen het geld binnen te voeren in een organische kringloop die ontstaat wanneer we geld onderscheiden in zijn drie gedaanten: koopgeld – leengeld –  schenkgeld.

Daarover een andere keer meer.
Wie niet wil wachten en in de buurt van Leiden woont: op 4 februari is de eerste van drie cursusavonden met als thema ‘De geur van geld’.
Meer informatie: klik hier en zie de Agenda.