Politiek en media hebben het er maar weer druk mee: het rapport over de gang van zaken van scholengroep Amarantis waar prestige, financiële problemen, lease-auto’s, onkostendeclaraties en aanverwante aangelegenheden het zicht op waar het echt om ging vertroebelden.
Waar ging het dan echt om?
Om de leerlingen en het onderwijs, mogen we hopen.

Waar is de tijd gebleven dat een school gewoon een ‘hoofd’ (schoolhoofd) had dat, naast zijn lessen, de leiding van de school erbij deed? Herinnert iemand zich nog dat er ook scholen waren (Vrije Scholen) waar geen ‘hoofd’ was maar waar de leerkrachten samen de school leidden?

Kan dat niet meer?

Het leiden van een school vraagt tegenwoordig, kennelijk, tijd en vaardigheden die de gemiddelde leerkracht, of de hierin samenwerkende leerkrachten, niet meer hebben.

Hoe zou dat komen?

Dat komt door alles dat van buitenaf, dat wil zeggen: niet vanuit de leerlingen of het onderwijs zelf maar van andere kanten, op de school toekomt. Eisen die de subsidiegever stelt (aan het onderwijs, het gebouw, de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden) en die ‘op de werkvloer’ uitgevoerd en uitgewerkt moeten worden. Administratieve verplichtingen, financiële regelingen, de periodieke  bezoeken van de Inspectie: het vraagt eindeloos veel tijd en inspanning. Hoeveel duizenden mensen zijn (op het ministerie en in het onderwijs zelf) niet dagelijks bezig met deze papierschuiverij?

Komt dat dan ten goede aan dat waar het op een school om gaat?

(Wat was dat dan ook alweer?)

In hun pogingen om aan al deze verplichtingen te voldoen zijn er duizenden scholen met elkaar gefuseerd. Zo kon er een massieve managementslaag ontstaan, die natuurlijk ook weer gecontroleerd moet worden, door centrale directies, raden van toezicht en noem maar op.

En wie werkzaam is in deze sferen heeft menigmaal behoefte aan adviseurs. Die adviseren over loopbanen, over de organisatie, over IT-systemen, over schoolgebouwen en het onderhoud daarvan, over samenwerkingsvraagstukken, over kwaliteitswaarborging, over het opzetten van centrale administraties, over het PR-beleid en over alles dat een mens zelf niet bedenken kan.

Ja, stel het individuele kind en zijn ontwikkeling dán nog maar eens centraal.

Het interessante is, dat wanneer het kind en zijn ontwikkeling in de werkelijkheid van het onderwijs écht centraal zou staan, een hele andere vorm van bestuur en leiding in het onderwijs praktijk zou worden.

Althans… als het als de taak van het onderwijs gezien zou worden om kinderen te ontwikkelen tot vrije, zelfstandige mensen. Daarvoor is het noodzakelijk dat ze worden opgevoed en onderwezen door vrije, zelfstandige volwassenen. Die nemen verantwoording voor hun doen en laten, werken op basis van zelf verworven inzichten, laten zich niet als buiksprekers voor de klas zetten en leunen niet op de autoriteit van een anoniem bestuur van ‘professionals’ die op dezelfde manier naar ‘de mensen op de werkvloer’ kijken als de dompteur naar zijn tandeloze leeuwen.

De ‘professional’ bekommert zich om ‘de organisatie’. De leerkracht om de kinderen.
Nu is het de vraag wie zich om de school bekommert.