In Barcelona waren op 11 september 2 miljoen Catalanen op de been tijdens een demonstratie vóór onafhankelijkheid. (Catalonië telt 7,5 miljoen inwoners).
Bij de gemeenteraadsverkiezingen in België was de grootste winst voor de N-VA, de partij die Vlaanderen los wil maken van Wallonië.
De Europese Unie kampt met groeiende nationalistische weerzin tegen ‘Brussel’ in alsmaar meer lidstaten.
Het nationalisme heeft de wind mee.

Historisch gezien mag de Amerikaanse president Wilson worden gezien als wegbereider van het nationalisme. Terwijl het Europese continent, en een deel van de wereld daarbuiten, verscheurd werd door de eerste wereldoorlog, introduceerde Wilson het zelfbeschikkingsrecht der volkeren. Het idee: ‘één volk, één staat’.

Klinkt sympathiek?

Het principe van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren is, neemt u de geschiedenis van de 20e eeuw maar eens goed door, een rampzalig idee gebleken. Wilsons’ eigen minister van buitenlandse zaken, Robert Lansing, wist het ook al. Hij noteerde dat zijn baas ‘de doos van Pandora’ had geopend. Ieder volk ter wereld wilde zijn eigen staat.

Revoluties, burgeroorlogen, moordaanslagen, terrorisme – het zelfbeschikkingsrecht der volkeren heeft wrange vruchten voortgebracht.

Tegenover het zelfbeschikkingsrecht der volkeren plaatste Rudolf Steiner het ‘zelfbeschikkingsrecht van het individu’. Niet de vraag tot welk volk een mens behoort is van belang voor het vormen van een levensvatbare staat. De zelfstandige individuele mens – díe vormt het fundament waarop organisaties, gemeenschappen, staten gebouwd kunnen worden.

In de driegeleding van het sociale organisme is een vrije ruimte waarin mensen zich ontwikkelen: dat is het terrein van onderwijs, wetenschap, kunst, religie, rechtspraak. In dit gebied, het geestesleven, verbinden mensen zich in vrijheid met elkaar en bouwen zij in vrijheid aan datgene wat hen daar heeft samengebracht.

In een ander deel van het sociale organisme gaat het om het produceren, verdelen en consumeren van datgene wat de mens nodig heeft om te leven. Daar vormt zich een samenwerking op basis van wat economisch gezien wenselijk is. Er vormen zich regionale maar ook branchegerichte samenwerkingen.

In het derde gebied van het sociale organisme worden wetten en regels gevormd. Dat gebeurt door verbanden van mensen die zich in dit gebied beperken tot datgene dat hen allen gelijkelijk aan gaat en dat hun onderlinge verhoudingen betreft.

Binnen dat wat we nu een land noemen, schept de driegeleding ruimte om eigen cultuur, religie, wereldbeeld et cetera ten volle te beleven (in de vrije ruimte van het geestesleven) en bovendien alsmaar dieper te zoeken naar wat hier de essentie is.
In de  economie wordt samengewerkt op een manier waarop en met de partners met wie dat economisch gezien vruchtbaar is. Landsgrenzen spelen daarin geen wezenlijke rol.

Voor Spanje, voor België, voor Europa – is de driegeleding nog steeds het echte antwoord op nationalisme (dat in zichzelf een terugval in de tijd betekent).