DDgeld

Op de website van de Summer Foundation verschijnt een reeks blogs over geld. Nummer zes gaat over de vraag hoeveel geld er op de wereld moet zijn.

Hoeveel geld is er eigenlijk nodig? Dat is natuurlijk deels een onmogelijke vraag. Maar deels ook niet: ieder mens zou over zoveel geld moeten beschikken dat hij op een menswaardige manier in zijn behoeften kan voorzien. Als er minder geld zou zijn dan vanuit dit gezichtspunt nodig is, dan moet er meer geld komen. Als er meer geld is, zou die extra hoeveelheid geld in zekere zin ‘onschadelijk’  moeten worden gemaakt.
Dit ‘onschadelijk’ maken is eigenlijk hetzelfde als wat er hiervoor over het ‘schenkgeld’ is gezegd: dat is het geld waarmee alle sectoren in de samenleving die niet tot de werkelijke economie behoren, moet worden bekostigd. Die sectoren -denk aan onderwijs, wetenschap, kunst, religie, rechtspraak, gezondheidszorg- zijn bepaald niet overbodig. Het zijn sectoren waarbinnen geen concrete waarde wordt geschapen en die voor hun voortbestaan afhankelijk zijn van deze ‘derde geldstroom’: het schenkgeld, het geld dat onschadelijk wordt gemaakt door het te besteden zonder er een waarde voor terug te krijgen.

We hebben eerder gezien dat de waarde van het geld berust op de productiviteit van de economie: in de economie wordt, in de vorm van producten, waarde geschapen en om die waarde uit te drukken is geld nodig. Bij wijze van spreken zouden we kunnen zeggen: parallel aan het scheppen van waarde in de economie, kan ook geld worden geschapen waarmee die waarde wordt uitgedrukt. Zo is er een relatie tussen de economische productiviteit en de hoeveelheid geld.
Maar… alles dat in de economie wordt geproduceerd wordt geconsumeerd en verliest daarmee zijn waarde. Een liter melk wordt laten we zeggen binnen 10 dagen verbruikt. Een kledingstuk gaat mogelijk een paar jaar mee maar is daarna versleten. Een auto is misschien een jaar of 15 te gebruiken maar is daarna op: niets meer waard. En zo is het met alles dat de economie aan productie voortbrengt: na verloop van tijd is het zonder waarde.
Wat betekent dat voor de waarde van het geld? Om het geld zijn waarde te laten behouden kan het niet zo zijn dat de waarde van de economische productie – waarvan het geld uitdrukking is – uiteindelijk altijd tot nul daalt, terwijl het geld zijn waarde behoudt en de geldhoeveelheid ook alsmaar toeneemt.
Het geld zou dus een leeftijd moeten krijgen: een uiterste houdbaarheidsdatum. Als die datum verstreken is, is het geld niets meer waard. Zo kunnen we een balans scheppen tussen de waarde van de economische productie en de hoeveelheid geld.