Vrouwen die de wereld veranderen bevat interviews met tien vrouwen, verspreid over de wereld, die een belangrijke rol spelen bij de strijd vóór sociale rechtvaardigheid, behoud van culturele identiteit, biodiversiteit of actief zijn in de beweging tégen de desastreuze gevolgen van de neoliberale globalisering. Het is een inspirerend en verhelderend boek met heel persoonlijke uitspraken, ook over het positieve voorbeeld dat veel ouders hebben gegeven om actief in de wereld te staan.

Hanneke Nelemans las en besprak het.

Op zoek naar meer informatie van of over de geïnterviewde vrouwen, stuitte ik op Gezichten van globalisering dat wel een ‘broertje’ leek van ‘Vrouwen …’ en zowel qua uiterlijk en indeling als qua inhoud een mooie aanvulling vormt. ‘Gezichten …’ bevat elf interviews met acht mannen en drie vrouwen, grotendeels uit Nederland en België, die zich met vergelijkbare thema’s bezighouden als de vrouwen uit het andere boek.

Samen dus 21 gesprekken met mensen, in leeftijd variërend van 26 tot 72 jaar, die met hart en ziel werken aan het bevorderen van een duurzame en dus ook rechtvaardige wereldsamenleving. Want ‘De onrechtvaardigheid is gewoon te groot om er niets aan te doen.’

Het beeld dat uit veel gesprekken opduikt is dat, zeker sinds ‘de val van het communisme’, steeds scherper zichtbaar wordt hoe de allesoverheersende kracht van grote bedrijven en organisaties op alle fronten van de wereldwijde samenleving, diep en vaak ook vernietigend ingrijpt in het leven van mensen en de hen omringende natuur. Daarnaast licht op hoe in duizenden kleinere of grotere organisaties mensen strijden om zowel de oorzaken als de gevolgen van deze negatieve krachten te verminderen.

De problemen waarmee de mensheid te kampen heeft zijn redelijk te benoemen en worden weinig in twijfel getrokken. Het gaat bijvoorbeeld om:

  • de vernietiging van de natuur, in de ruimste zin van het woord, die de gehele aarde bedreigt;
  • de onrechtvaardige verdeling van welvaart die niet afneemt maar groeit en die ertoe leidt dat grote groepen mensen verstoken zijn van voldoende voedsel, schoon drinkwater, onderwijs en medische zorg;
  • de discriminatie van vrouwen, zwarten, etnische minderheden blijft onverminderd ernstig.

Een ander ‘wereldprobleem’, dat van het gewapende geweld, komt in de interviews nauwelijks aan de orde.

In tegenstelling tot de problemen lijkt het beeld van de achterliggende oorzaken veel minder eenduidig. De geïnterviewden zien als oorzaken o.a. dat:

  • internationale instituties als de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds of de World Trade Organisation deelbelangen nastreven, namelijk die van de ‘westerse wereld’;
  • het heersende ‘eigendomsbegrip’ een ontwrichtende rol speelt;
  • de ‘heilige’ economische uitgangspunten winst en groei een noodlottige uitwerking hebben;
  • het bij ‘machthebbers’ ontbreekt aan het respect om naar de ander te luisteren.

Zo blijkt dat de westerse kijk op de wereld botst met wat in andere culturen prioriteit heeft, waarbij direct moet worden opgemerkt dat met deze indeling niet zozeer een geografische of etnische indeling bedoeld is, omdat in andere culturen enclaves van het westerse denken zijn en omgekeerd in het westen ook enclaves van andere inzichten bestaan.

Een passage uit een voordracht van Rudolf Steiner:

“Veel mensen houden zich tegenwoordig bezig met de sociale problemen. Maar het ontbreekt hen bovenal aan de intellectuele  kracht om serieus over deze problemen na te denken (…) Alom gelooft men deze problemen te kunnen oplossen met wat tegenwoordig ‘weten en kennis’ wordt genoemd. Maar deze problemen zullen nooit opgelost worden, wanneer ze niet worden aangepakt vanuit het gezichtspunt van geestelijke kennis. (…) Op deze lange gewapende strijd (de eerste wereldoorlog – HN) zal een  waarschijnlijk zeer langdurige mensheidsstrijd volgen (…) een geestesstrijd tussen oost en west, tussen Azië, Europa en Amerika.”

Is de strijd die nu gevoerd wordt tussen het ‘westerse kapitalistische denken’ en de luide roep om ‘echt respect voor de gehele schepping’ (vanuit de kracht van het midden) ook een uiting van de strijd die Steiner bedoelde? Kan het verharde westerse winst-denken tot de orde geroepen worden door het meer ‘oosterse’ besef van de geestelijke waarden van mens en natuur?

Ook Rudolf Steiner wees (o.a. in De kernpunten van het sociale vraagstuk)4 op de negatieve gevolgen die verbonden zijn met ons eigendomsrecht: productiemiddelen, grond en kapitaal mogen geen privébezit zijn omdat dat de katalysator vormt voor het uitleven van egoïsme of machtszucht. Ons eigendomsrecht maakt het mogelijk, en voor kleine groepen mensen ‘nuttig’, om roofbouw te plegen op mens en natuur. Een indringend en onthutsend beeld van waartoe dit in onze tijd leidt wordt o.a. beschreven aan de hand van de privatisering van het drinkwater in Bolivia en Brazilië door Maude Barlow, en  door Vandana Shiva die beschreef hoe bedrijven als Cargill en Monsanto patenten claimen op Indiase zaden en inheemse medische kennis.

Het aan de kaak stellen van de negatieve gevolgen van de economische macht van multinationals, gesteund door regeringen en internationale instituties, is echter één kant van het werk. Het ontwikkelen van gedachten over alternatieven is de andere kant. Want er moeten wel nieuwe stappen gezet worden om tot veranderingen te komen.

De richting voor de stappen die de geïnterviewden zien wordt aangegeven door twee noodzakelijkheden:

1: Het westerse economische denken is toe aan een grondige herziening.

2: De innerlijke houding (het bewustzijn) van de mens moet zich verder ontwikkelen. De ‘westerse’, in welvaart levende mens, dient als consument verantwoording te nemen voor zijn dagelijks economisch handelen. En de mens die in het minder bedeelde deel van de wereld leeft, moet leren voor zichzelf op te komen en grenzen te stellen aan de mate waarin hij wordt ge(mis)bruikt.

De beide interviewbundels laten, soms pijnlijk, zien voor welke problemen de mensheid zich geplaatst heeft. Tegelijkertijd laten ze ook zien dat er mensen zijn die zich met hart en ziel inzetten voor een oplossing van de problemen. Daarmee bieden ze ook hoop.

De oudste van de geïnterviewden, Margaret Legum, vertelde:

“Er is één ding dat ik in mijn leven nog graag wil meemaken: de volgende fase die noodzakelijk is in de gevaarlijke ontwikkeling die onze wereld op dit moment doormaakt. Er moet gepraat worden, we moeten naar elkaar luisteren. (…) De machtige lieden zitten in Davos, praten met elkaar en feliciteren elkaar. In Porto Alegre komt de tegenbeweging bijeen om plannen te smeden. Maar eigenlijk zou er een dialoog moeten plaatsvinden. …. (er zijn plannen voor) zulke bijeenkomsten. En ik wil er graag deel van uitmaken als het zover is. Ik zal buitengewoon gelukkig zijn als ik er op dat moment nog ben. Het bestrijden van machtsmisbruik is in mijn hele leven toch mijn grootste motivatie geweest.”

Mensen moeten de wereld veranderen. Waarom zouden vrouwen daartoe niet de aanstoot geven?

Vrouwen die de wereld veranderen, Jesse Goossens, uitgeverij Lemniscaat, 2004
(interviews met o.a. Vandana Shiva (India, atoomgeleerde, milieuactivist), Naomi Klein(Canada, journalist-activist), Anita Roddick (Engeland, oprichter van The Body Shop), Maude Barlow (Canada, auteur),   Margaret Legum en Noreena Hertz (Engeland, filosoof-econoom)

Gezichten van globalisering, John Habets & Henk Gloudemans, uitgeverij Jan van Arkel, 2005

Thierry  Verhelst (België, jurist en antropoloog), Vineetha Hoon (India, ontwikkelingswerkster), Paulo Damasceno (Brazilië, vakbondsbestuurder) en Eric Goewie (Nederland, plantenziektenkundige)

Rudolf Steiner:
Dornach, 9 augustus 1919, uit: GA 296, Opvoeden en onderwijzen als sociale opgave, Nearchus C.V., 2001.
De kernpunten van het sociale vraagstuk, uitgeverij Vrij Geestesleven, 2004.